De Wet op de ondernemingsraden bepaalt welke faciliteiten een ondernemer aan een OR ter beschikking moet stellen. Doorbetaalde vergadertijd en tijd voor opleidingen naast financiële middelen voor advisering en andere kosten komen voor rekening van de ondernemer voor zover dit redelijke kosten zijn. De wet geeft aan dat afspraken hierover kunnen worden vastgelegd in een overeenkomst. Nu de overeenkomst er niet is gekomen, omdat er geen overeenstemming werd bereikt, kan de ondernemer niet zelf een maximaal budget vaststellen. De Kantonrechter heeft geen bevoegdheid zelf een budget vast te stellen en dient dan te beoordelen of de beschikbaar gestelde faciliteiten redelijk zijn in de zin van de wet. De door de ondernemer voorgestelde uren voor vergaderingen komen de rechter redelijk voor, als was het maar omdat de OR hiertegen onvoldoende verweer heeft gevoerd.
Vergoeding van redelijkerwijze noodzakelijke OR-kosten
De wettelijke regeling is eenvoudig. Noodzakelijke OR kosten komen voor vergoeding door de ondernemer in aanmerking, mits de kosten redelijk zijn. De kosten voor adviseurs en voor het voeren van rechtsgedingen door de OR komen alleen voor vergoeding in aanmerking als de ondernemer vooraf in kennis is gesteld.
In de praktijk komt het derhalve aan op goed overleg tussen OR en ondernemer en heeft het de voorkeur om hierover wel duidelijke afspraken te maken. Terug aan de onderhandelingstafel dus, waarbij de ondernemer zich in deze situatie gesterkt weet met een redelijkheidstoets door de rechter.
Kosten advocaat
Uit de uitspraak is niet te lezen wie de advocaat van de OR heeft betaald. Als de ondernemer van te voren op de hoogte was van het inschakelen van een advocaat, dan komen de kosten voor rekening van de ondernemer.
Rechtbank Oost-Brabant, Kantonrechter Eindhoven 31 oktober 2013, ECLI:NL:RBOBR:2013:5923