Het rentevoordeel dat de werknemer heeft, berekent u door het geleende bedrag te vermenigvuldigen met het verschil tussen de normrente en de rente die u werkelijk aan de werknemer in rekening hebt gebracht. Als u een renteloze lening aan de werknemer verstrekt, is het te belasten rentevoordeel over 2013 dus 3 procent (2012: 2,85 procent). U hoeft dit niet per loontijdvak tot het loon te rekenen. Het is toegestaan dit in één keer aan het einde van het kalenderjaar te doen.
Let op
Als u over de personeelslening een rente hanteert hoger dan 3 procent, dan is er geen sprake van een belast rentevoordeel.
Werkkostenregeling
Als u de werkkostenregeling toepast, dan geldt de normrente niet. Het rentevoordeel bij personeelsleningen is dan belast tegen de waarde in het economische verkeer. Deze waarde bepaalt u door de rente van verschillende banken te vergelijken. De gemiddelde rente is de waarde in het economisch verkeer.
Personeelslening voor woning
In sommige gevallen kan het rentevoordeel van de personeelslening onbelast blijven (oude regels) of op nihil gewaardeerd worden (werkkostenregeling). Daarvan is bijvoorbeeld onder voorwaarden sprake als de werknemer de lening gebruikt voor aanschaf of onderhoud van zijn eigen woning.
Voorschot op het loon
Wanneer een werknemer tijdelijk en voor een beperkt bedrag financiële hulp nodig heeft, kunt u hem helpen door een voorschot op het loon. U staat dan toe dat de werknemer een voorschot op zijn in de toekomst te ontvangen loon krijgt uitbetaald. Dit voorschot is voor alle loonheffingen direct belast. Daardoor kan de werknemer slechts beschikken over het voorschotbedrag na aftrek van loonbelasiting/premies volksverzekeringen. Voorschot op het loon heeft dus een andere fiscale afhandeling dan een personeelslening.