Nederland telt zo’n 289.000 uitzendkrachten. Zij krijgen vaak niet dezelfde behandeling en waardering als het vaste personeel. Deze mentale hiërarchie uit zich in het feit dat flexwerkers geen bedrijfskleding dragen, niet worden uitgenodigd voor deelname aan medewerkerstevredenheidsonderzoek en geen volwaardige veiligheidstraining krijgen. Hierdoor raken zij minder gemotiveerd, wordt hun welbevinden geschaad en vinden er buiten hun schuld meer bedrijfsongevallen plaats.
De achterstelling van flex is volgens Hellemons volkomen onterecht: “Flexwerkers zorgen voor continuïteit van het bedrijf. Zij vangen immers de pieken op en er kan makkelijk afgeschaald worden in rustiger tijden. Tegelijk dragen ze zelf veel meer financiële risico’s vanwege de tijdelijkheid van hun werk. Omdat flexwerkers een grotere waarde vertegenwoordigen voor het bedrijf, moet hun arbeidsrelatie op z’n minst gelijkwaardig zijn aan die van vast personeel.”
Verbindend mechanisme
Volgens Hellemons hebben uitzendbureaus hier zelf ook een rol in. “We realiseren ons dat we zelf onderdeel zijn van de oplossing.” Ze pleit ervoor om in de relatie tussen bureau en opdrachtgever werk te maken van de gelijke waardering van uitzendwerkers en vast personeel, in plaats van het alleen maar over kosten te hebben. Ook benadrukt ze het belang van een gelijke behandeling in het alledaagse gedrag en het investeren in opleiding en ontwikkeling. Zo dienen flexwerkers dezelfde veiligheidstraining te krijgen als de overige medewerkers om de veiligheid op de werkvloer te waarborgen. Verder kunnen bedrijven de kantine als verbindend mechanisme veel beter benutten. Hellemons: “Investeer in een kantine waar flexwerkers samen met het vaste personeel kunnen lunchen en na afloop van de week een drankje kunnen doen om elkaar te ontmoeten. Op die manier laat je zien dat je hen op waarde schat en voelen zij zich meer betrokken bij je bedrijf.”