In 2012 gingen werknemers gemiddeld met 63,6 jaar met pensioen. Een half jaar later dan in 2011. Ruim 40 procent van de werknemers was bij pensionering 65 jaar of ouder. In totaal gingen vorig jaar 78.000 werknemers met pensioen aldus cijfers van het CBS.

Van 2000 tot en met 2006 lag de gemiddelde pensioenleeftijd op 61 jaar. Door de invoering van wetswijzigingen en regelgeving gericht op het stimuleren van langer doorwerken in 2006 nam de pensioenleeftijd vanaf 2007 jaarlijks toe. Steeds minder werknemers gingen voor hun 60e met pensioen en steeds meer werkten door tot 65.

 

Meer op of na 65e met pensioen

In 2012 was 42 procent van de werknemers op het moment van pensionering 65 jaar of ouder. 30 procent meer dan in 2011. Dit doordat de eerste babyboomers inmiddels de 65-jarige leeftijd hebben bereikt. Het merendeel van de werknemers die met pensioen gaan, is sinds 2000 tussen de 60 en 65 jaar oud. Dit aandeel is de afgelopen jaren wel fors geslonken: in 2008 was dit nog 70 procent, in 22012 53 procent. Ook is de gemiddelde leeftijd binnen deze groep vanaf 2006 met ruim een jaar toegenomen.