Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon Hewitt.
Met deze dekkingsgraad voldoen pensioenfondsen weliswaar aan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105 procent, maar dat is volgens Frank Driessen, Chief Actuary en Principal Client Consultant bij Aon Hewitt, nog geen reden tot optimisme.
“Zou de gemiddelde dekkingsgraad worden vastgesteld op basis van de marktrente zonder uniform faire (markt)rente (UFR) en zonder de driemaands middeling, dan komt deze uit op 99 procent en bevindt deze zich dus nog ver onder de 105 procent. Als er geen rekening gehouden wordt met de kortingen die per 1 april zijn doorgevoerd, is de dekkingsgraad zelfs lager, namelijk 98 procent. De markt ziet een andere lange termijn rente en het is de vraag of en in welke vorm de UFR van 4,2 procent op termijn houdbaar blijft. Tevens staan fondsen bloot aan zakelijke waardenrisico’s en kunnen er schokken optreden waardoor de dekkingsgraad weer onder het vereiste niveau kan zakken,” aldus Driessen.
Vinger aan de pols
Aon Hewitt adviseert pensioenfondsen daarom hun dekkingsgraad nauwlettend in de gaten te houden. Daarnaast is het belangrijk te realiseren dat de gemiddelde dekkingsgraad een indicatie geeft van de pensioensector als geheel en geen informatie geeft over de situatie bij een individueel fonds.
Let op
Sinds 30 september 2012 wordt de dekkingsgraad berekend op basis van een aangepaste marktrente, die minder gevoelig is voor schommelingen. Zou de gemiddelde dekkingsgraad worden vastgesteld op basis van de marktrente van vóór die tijd, dan zou hij eind maart nog maar op 99 procent uitkomen. En als de doorgevoerde kortingen op de pensioenuitkeringen buiten beschouwing worden gelaten, zou de dekkingsgraad zelfs maar 98 procent bedragen.