In zijn brief geeft hij de Kamer meer inzicht in de gevolgen van het wetsvoorstel Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend loon voor de fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw. Weekers geeft hiermee uitvoering aan de motie van Henk Krol. In de motie heeft Krol het kabinet verzocht de bewering, dat met een opbouwpercentage van 1,75 procent het nog steeds mogelijk is om na 40 jaren werken een pensioen op te bouwen van 70 procent van het middelloon, te onderbouwen door een actuariële berekening. Op basis van de uitgevoerde berekeningen kan volgens het kabinet worden vastgesteld dat de huidige en toekomstige generaties binnen het Witteveenkader een adequaat pensioen kunnen opbouwen.
Berekeningen
De berekeningen komen volgens Weekers hoger uit dan 70 procent van het gemiddelde loon na 40 jaar werken. Dit komt door de stijging van de levensverwachting, waardoor er langer zal worden doorgewerkt én door de actuarieel neutrale herrekening van al opgebouwde pensioenaanspraken. Jongere werknemers behalen een lager pensioenresultaat, maar profiteren volgens de staatssecretaris het meest van de premiedaling. Voor werknemers met een modaal inkomen kan het pensioen hoger uitvallen als behalve het opbouwpercentage ook de AOW-franchise wordt verlaagd.
Het onderzoek is uitgevoerd door actuarieel deskundigen van de belastingdienst en vervolgens beoordeeld door actuarissen van De Nederlandsche Bank (DNB).
Pensioenfederatie
De Pensioenfederatie wijst er in reactie op de brief van Weekers op dat in de berekeningen wordt uitgegaan van een onafgebroken 40-jarig arbeidsleven of langer. “Verder lijkt bij de berekeningen geen rekening te zijn gehouden met een aftopping op €100.000 van het jaarsalaris, terwijl ook dat een fiscale beperking is,” aldus de Pensioenfederatie.