Deliveroo biedt een digitaal platform waarop restaurants worden gekoppeld aan klanten. De maaltijdbezorgers van Deliveroo brengen de maaltijden van de restaurants naar de klanten. De bezorger treedt eerst in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Per e-mail laat Deliveroo op een gegeven moment weten dat het beste model voor bezorgers een ‘bedrag per bezorging’ is en dat op termijn slechts op die manier gewerkt zal worden. Huidige bezorgers kunnen een verlenging van de arbeidsovereenkomst krijgen met een maximale einddatum van 1 februari 2018. Hierna kan slechts gekozen worden om verder te gaan op basis van een ‘bedrag per bezorging’.
De bezorger gaat vervolgens een overeenkomst met Deliveroo aan waarin onder meer is bepaald dat:
- gecontracteerd wordt op basis van een overeenkomst van opdracht;
- dat de bezorger vrij is de diensten persoonlijk of via een andere persoon te verrichten;
- dat de werkzaamheden naar eigen inzicht en zonder toezicht of leiding van Deliveroo worden verricht;
- dat de bezorger voor andere partijen mag werken;
- en dat een all-in vergoeding per bezorging wordt betaald (en geen andere kosten zoals verzekeringen).
De bezorger is van mening dat tussen hem en Deliveroo sprake is van een arbeidsovereenkomst. De rechtbank oordeelt dat beide partijen de intentie hadden dat de bezorger als zelfstandige zou gaan werken. Onder meer vanwege de gemaakte afspraken in de overeenkomst. Maar ook omdat de bezorger zich bij de KvK heeft ingeschreven om de werkzaamheden voor Deliveroo te kunnen verrichten.
Geen gezagsverhouding
Het systeem van het inroosteren en het toekennen van een bezorging wijst volgens de rechtbank niet op een vorm van gezag van Deliveroo jegens de bezorger. Verder is bezorger niet verplicht de kleding van Deliveroo te dragen. De veiligheidsregels zijn gerelateerd aan de aard van de dienst en hebben niet zozeer betrekking op de verhouding tussen de bezorger en Deliveroo. Daarnaast zijn het algemene aanwijzingen en geen concrete instructies.
Voorts kan de bezorger zich laten vervangen door een ander en zijn de eisen die aan de vervanger gesteld zijn ‘objectieve eisen om de werkzaamheden te kunnen verrichten’. Verder kan de bezorger werkzaamheden voor andere bezorgplatforms verrichten, ook al heeft hij dit niet gedaan. Tenslotte ging het om een bijverdienste en verdiende de bezorger sinds de nieuwe overeenkomst meer dan op grond van de eerdere arbeidsovereenkomst.
Op basis van de overeenkomst en de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de overeenkomst, bepaalt de rechtbank dat de rechtsverhouding niet als een arbeidsovereenkomst moet worden gekwalificeerd. De rechter merkt op dat als het als onwenselijk wordt gezien dat werkplatforms dergelijke overeenkomsten aanbieden, de werkgever hiertegen maatregelen moet treffen.
ECLI:NL:RBAMS:2018:5183