De OR heeft zich op het standpunt gesteld niet gehouden te zijn aan de Europese aanbestedingsregels, aangezien hij geen onderdeel is van de Staat. De Staat stelt dat de OR geen rechtspersoonlijkheid heeft, waardoor de Staat de overeenkomst sluit met de extern deskundige. Nu op de Staat de verplichtingen rusten die voortvloeien uit het Europese aanbestedingsrecht, zijn die verplichtingen van toepassing.
OR kan overeenkomst sluiten met deskundige
De OR heeft inderdaad geen rechtspersoonlijkheid, maar dat staat er niet aan in de weg dat hij rechtshandelingen kan verrichten en in rechte kan optreden. De OR heeft dan wel geen algemene proces- of contracteerbevoegdheid, maar wel voor specifieke, in de WOR genoemde aangelegenheden (artikel 25, 26 en 27 WOR). Dat de kosten op grond van artikel 22 WOR voor rekening van de ondernemer komen, betekent niet dat hij de overeenkomst sluit in plaats van de OR. Uitgangspunt is daarom dat de OR zelf een overeenkomst kan sluiten met de deskundige.
De OR kan bovendien niet gezien worden als een aanbestede dienst in de zin van Richtlijn 2004/18/EG nu hij niet voldoet aan de vereisten van een ‘publiekrechtelijke instelling en ‘rechtspersoonlijkheid’. Bij de implementatie van de richtlijn is de WOR ook niet gewijzigd. De OR vervult een onafhankelijke positie ten opzichte van de bestuurder en onderneming en kan dan ook niet als lichaam, orgaan of dienst van de Staat worden beschouwd waardoor de Europese aanbestedingsregels niet van toepassing zijn op uitgaven van de OR ex artikel 22 WOR.
Kantonrechter ’s-Gravenhage, 21 juni 2012, LJN: BX3087
Tip
Het aanbesteden van het inschakelen van een deskundige strookt niet met de vrijheid die artikel 22 WOR geeft aan de ondernemingsraad om iemand te kiezen. Deze uitspraak ondersteunt dit standpunt. Met name voor ondernemingsraden bij de overheid is het belangrijk om een eventueel hoger beroep in de gaten te houden.