De verschillen tussen de inkomens in Nederland waren in 2011 nagenoeg even groot als een jaar eerder. Sinds 2001 is de inkomensongelijkheid nauwelijks veranderd. Nederland heeft bovendien een van de kleinste inkomensverschillen in Europa.

Dat blijkt uit onlangs gepubliceerde cijfers van het CBS. Inkomensongelijkheid wordt berekend door uit te gaan van een gestandaardiseerd besteedbaar huishouden-inkomen. Als iedere inwoner van een land hetzelfde inkomen heeft, is dit uitgedrukt met een 0; totale ongelijkheid (één inwoner bezit al het inkomen) is uitgedrukt met een 1.

Inkomensongelijkheid in Nederland

De inkomensongelijkheid ligt in Nederland de afgelopen jaren altijd rond de 0,27. Alleen in 2007 nam het verschil tussen hoge en lage inkomens wat toe. Toen profiteerden de hoogste inkomens van de economische opleving. Tijdens de economische crisis van 2008 en 2009 werden deze zelfde inkomens echter als eerste getroffen.

Nederland staat nog net in de top-5 van Europese landen met de minste inkomensongelijkheid. Behalve Slovenië en Zweden maken ook Tsjechië en Finland daar deel van uit. In Letland, Portugal, Spanje, Griekenland en Roemenië zijn de verschillen tussen de inkomens het grootst.