De opmars van Het Nieuwe Werken is volgens Job Hoogendoorn, hoofddocent HRM aan de Rotterdam School of Management Erasmus Universitity (RSM), onstuitbaar en onvermijdelijk. Voornaamste reden daarvoor is de hypergespannen arbeidsmarkt, die zich over enkele jaren voordoet. Daarbij moet de ‘klassieke’ manager uitkijken dat hij geen controlefreak wordt.

Hoogendoorn verwacht dat de meeste managers de omslag wel kunnen maken naar HNW. “Het lastigste zal zijn om mensen aan te sturen op grote lijnen. Dat vergt intellectuele lenigheid en training,” legt hij in het aprilnummer van HRpraktijk Magazine uit. 

 

“De valkuil is dat sommige managers HNW gaan burocratiseren. Dat ze zo veel rapportageverplichtingen introduceren, dat mensen veel tijd kwijt zijn aan hun rapportageverplichtingen. Als deze microstuurders met te gedetailleerde dashboards werknemers van minuut tot minuut gaan laten tijdschrijven, werkt HNW niet. Je geeft dan te weinig verantwoordelijkheid aan werknemers en met name de hipo’s zullen hierdoor gefrustreerd raken. Een verloop van meer dan 50 procent kan het gevolg zijn! Je krijgt de slecht ontwikkelde vertrouwenscultuur via de rapportageverplichtingen weer terug.”

 

Vertrouwenscultuur

De uitdaging voor de manager is volgens Hoogendoorn om de tijd die HNW bespaart niet te vertalen naar rapportages, maar naar nieuwe klanten, nieuwe taken, meer creativiteit en betere dienstverlening. “En niet als een feldwebel op te treden, die door die rapportageverplichtingen zijn werknemers steeds laat voelen: u bent wel een zelfstandig en verantwoordelijk medewerker, maar eigenlijk vertrouw ik u niet.”

 

Volkstuinencultuur

Volgens Hoogendoorn zijn het vooral de onervaren, weinig intelligente en weinig creatieve managers, die de neiging hebben zich als controlefreak te gedragen. “Uiteindelijk hangt een succesvolle implementatie van HNW af van de organisatiecultuur. Is die open en creatief? Is er een vertrouwenscultuur? Of is er een ambtelijke cultuur? Dit laatste, gecombineerd met slechte managers leidt tot een volkstuinencultuur, waar ieder hegje even hoog moet zijn.”