Dat blijkt uit de evaluatie van de regeling Pensioenknip, die de staatsecretaris vorige maand dit jaar naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
De regeling Pensioenknip bestaat sinds 2009 en maakt het mogelijk bij premie- en kapitaalovereenkomsten de uitkering op de ingangsdatum op te knippen in een direct ingaande tijdelijke uitkering van maximaal vijf jaar en een daarop aansluitende levenslange uitkering. Het doel van een pensioeninkoop in twee termijnen in plaats van in één keer een levenslange uitkering was de gevolgen van een te lage rentestand te verzachten.
Resultaten evaluatie
De evaluatie wijst echter uit dat er maar zeer weinig gebruik van wordt gemaakt. Minder dan 1 procent van de werknemers die er gebruik van hadden kunnen maken, hebben de regeling daadwerkelijk toegepast. Ook toont de evaluatie aan dat deelnemers tot nu toe geen financieel voordeel van de regeling Pensioenknip hebben kunnen ervaren. Binnenkort bereiken de eerste gebruikers de maximale vijfjaarstermijn en moet het resterende kapitaal worden omgezet in een levenslange uitkering. Die valt waarschijnlijk lager uit dan wanneer zij direct een levenslang pensioen hadden aangekocht. Bovendien is het pensioenknippen ook nog eens ingewikkeld, informatieplichtig en leidt het gesplitst aankopen tot extra uitvoeringskosten voor de verzekeraar die uiteindelijk drukken op het rendement van de uitgestelde waarde. Daardoor wordt het behalen van een hoger pensioen bemoeilijkt.