De nieuwe wetgeving brengt twee grote veranderingen met zich mee. De eerste verandering heeft betrekking op de opbouw van vakantie tijdens ziekte. Met ingang van 1 januari 2012 bouwt een arbeidsongeschikte werknemer ook volledig zijn wettelijke vakantiedagen op, in tegenstelling tot de huidige situatie waarin hij slechts over de laatste zes maanden van zijn arbeidsongeschiktheid vakantiedagen opbouwt.
Tegenover deze volledige opbouw van vakantiedagen tijdens arbeidsongeschiktheid staat echter wel dat vakantiedagen ook kunnen worden afgeboekt bij de zieke werknemer in tegenstelling tot de huidige regelgeving.
Vervaltermijn vakantiedagen
De tweede verandering is de invoering van de vervaltermijn van de wettelijke vakantiedagen van zes maanden na het kalenderjaar waarin zij zijn opgebouwd. Wettelijke vakantiedagen die in 2012 worden opgebouwd en niet voor 1 juli 2013 zijn opgenomen, vervallen per die datum. Dit geldt ook voor de arbeidsongeschikte werknemers tenzij deze niet in staat is geweest om de vakantiedagen op te nemen.
De nieuwe vakantiewetgeving heeft geen terugwerkende kracht. Dat betekent dat alle huidige
afspraken en regelingen blijven gelden voor vakantiedagen opgebouwd tot en met 31 december 2011. De vakantiedagenadministratie wordt er niet eenvoudiger op. Werkgevers zullen moeten bijhouden wanneer de vakantiedag is opgebouwd en wat de vervaldatum of de verjaringsdatum van de vakantiedag is. Uitgangspunt is dat de vakantiedag die het eerst komt te vervallen of te verjaren, wordt opgenomen.
Voorbeelden opbouw vakantie tijdens ziekte
Hoe berekent u nu het aantal en het soort (dat wil zeggen: dagen waarop de verjaringstermijn of juist de nieuwe vervaltermijn van toepassing is) vakantiedagen van werknemers, bijvoorbeeld in de situatie dat een werknemer ziek wordt in 2011 en pas weer hersteld gemeld wordt in 2012? Enkele voorbeeldsituaties ter verduidelijking:
A. Werknemer heeft recht op 26 vakantiedagen per jaar. Op 31 december 2011 heeft hij nog zes vakantiedagen over die hij meeneemt naar 2012. De betreffende vakantiedagen zijn opgebouwd in 2011. In 2012 bouwt hij weer 26 vakantiedagen op. In 2012 gaat hij drie weken met vakantie en neemt nog wat vrij met behulp van ADV-dagen. Op 1 januari 2013 heeft hij in totaal 17 vakantiedagen over.
De verjarings- en vervaldata zijn respectievelijk: 1 juli 2013 voor de vijf wettelijke vakantiedagen die hij in 2012 heeft opgebouwd; 1 januari 2017 voor de zes bovenwettelijke vakantiedagen die hij in 2011 heeft opgebouwd; 1 januari 2018 voor de zes bovenwettelijke vakantiedagen die hij in 2012 heeft opgebouwd. Als hij in de eerste helft van 2013 twee weken met vakantie gaat, dienen eerst de vijf wettelijke dagen uit 2012 afgeboekt te worden en vervolgens vijf wettelijke dagen uit 2013 (die immers op 1 juli 2014 verjaren).
B. Werknemer is arbeidsongeschikt sinds 1 april 2011 en wordt hersteld gemeld op 1 januari 2012 Ook hier is alleen de huidige wetgeving van toepassing en vindt opbouw van vakantiedagen plaatsover de laatste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid dus i.c. over de periode van 1 juli tot en met 31 december 2011. Op deze vakantiedagen is de verjaringstermijn van 5 jaar van toepassing.
C. Werknemer is arbeidsongeschikt van 1 april 2011 tot en met 1 april 2012. Voor de periode tot en met 31 december 2011 geldt nog de huidige regel van opbouw over de laatste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid. De laatste zes maanden van arbeidsongeschiktheid betreffen in dit geval de periode van 1 oktober 2011 tot en met 31 maart 2012. Van die laatste zes maanden is voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2011 de huidige regelgeving van toepassing, werknemer bouwt hierover volledig vakantiedagen op. Voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2012 de nieuwe regelgeving. Ook hierover bouwt hij volledig vakantiedagen op. Dat betekent in dit geval dat werknemer gedurende zijn gehele arbeidsongeschiktheidsperiode over zes maanden vakantiedagen opbouwt. In aantal is dit dus niet anders dan wanneer de huidige regelgeving volledig zou zijn toegepast, maar de combinatie van twee verschillende soorten regelgeving heeft een ander gevolg: op de wettelijke vakantiedagen opgebouwd voor 1 januari 2012 is de verjaringstermijn van 5 jaar van toepassing, de wettelijke vakantiedagen opgebouwd tussen 1 januari en 1 april 2012 vervallen per 1 juli 2013 als zij voor die tijd niet zijn opgenomen.
D. Werknemer is arbeidsongeschikt van 1 april 2011 tot en met 1 oktober 2012. Voor de
periode tot en met 31 december 2011 geldt de huidige regeling. De laatste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid betreffen in dit geval de periode van 1 april tot 1 oktober 2012, dus over de periode gelegen in 2011 bouwt hij geen vakantiedagen op. Vanaf 1 januari 2012 geldt de nieuwe regeling en bouwt hij volledig vakantiedagen op gedurende zijn arbeidsongeschiktheid. Gedurende de gehele arbeidsongeschiktheidsperiode bouwt de werknemer in dit voorbeeld over negen maanden vakantiedagen op.
De wettelijke vakantiedagen die hij opbouwt, vervallen per 1 juli 2013 indien werknemer deze niet voor die tijd heeft opgenomen. De bovenwettelijke vakantiedagen kan werknemer nog 5 jaar “meenemen” voordat ze verjaren. Voor wat betreft de opbouw van vakantiedagen pakt de situatie voor de werknemer gunstiger uit dan onder alleen de huidige regelgeving het geval zou zijn. Maar vanaf 2012 wordt de werknemer wel geacht ook de tijdens zijn ziekte opgebouwde wettelijke vakantiedagen voor 1 juli van het daaropvolgende jaar op te nemen tenzij hij daartoe daadwerkelijk niet in staat is.