De werknemer is in 2001 in dienst getreden bij de werkgever. Na een overname heeft er een interne reorganisatie plaatsgevonden, waarbij de arbeidsovereenkomst van de werknemer wordt opgezegd. Van belang is daarbij dat er binnen de organisatie geen ondernemingsraad is ingesteld, terwijl dit wel wettelijk verplicht was. De werknemer stelt dat sprake is van een kennelijk onredelijke opzegging van de arbeidsovereenkomst, nu er geen overleg heeft plaatsgevonden met de ondernemingsraad en/of vakorganisaties over de reorganisatie. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen, waarna de werknemer in hoger beroep gaat.
Personeelsvertegenwoordiging geraadpleegd
Net als de kantonrechter is het hof van oordeel dat een niet aanwezige ondernemingsraad, terwijl dit op grond van de WOR verplicht is, niet automatisch betekent dat sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag in de zin van artikel 7:681 BW. Weliswaar was er geen sprake van een ondernemingsraad, maar binnen de onderneming was wel een personeelsvertegenwoordiging aanwezig die wel is geconsulteerd. Het feit dat de personeelsvertegenwoordiging te laat is ingeschakeld doet daar niet aan af. Er zijn namelijk geen feiten en omstandigheden gesteld die maken dat de personeelsvertegenwoordiging bij een raadpleging op een eerder tijdstip niet met de ontslagaanvraag van de werknemer zou hebben ingestemd.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 29 mei 2012, LJN: BW7203
Tip
De afwezigheid van een ondernemingsraad, terwijl deze wel ingesteld had moeten worden, kan wel worden meegewogen bij de beslissing of sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag. Er moeten echter nog meer feiten en omstandigheden worden aangevoerd om het ontslag als kennelijk onredelijk aan te merken.