Het is inmiddels vaste rechtspraak dat een werkgever in principe niet mag overgaan tot het verrekenen van deze vakantiedagen.2 Het leidende argument is dat het aan de werkgever is om het recht op vakantie vast te stellen. Als een werknemer geen vakantiedagen open heeft staan, dan kan een werkgever weigeren om vrij te geven. Aangenomen wordt dat de werkgever op het moment dat hij de werknemer vrij geeft, terwijl deze hier eigenlijk geen recht op heeft, er ‘blijkbaar’ voor kiest om op de betreffende (vrije) dagen geen gebruik te maken van de door de werknemer aangeboden arbeid. Het feit dat de werkgever van de aangeboden arbeid geen gebruik van maakt ontslaat hem niet van zijn verplichting om loon te betalen.3
Schriftelijke afspraken
Volgens dezelfde rechtspraak is het een werkgever echter wel toegestaan om teveel genoten vakantiedagen bij einde arbeidsovereenkomst te verrekenen indien hierover van tevoren met werknemer duidelijk en ondubbelzinnig (schriftelijk) afspraken zijn gemaakt. Zo zou in een personeelsgids, arbeidsovereenkomst of CAO een bepaling opgenomen kunnen worden dat door werkgever een vergoeding wordt gevorderd indien het dienstverband eindigt voordat weer voldoende vakantiesaldo is opgebouwd.
1. art. 7:641 lid 1 BW
2. Kantonrechter Amsterdam, 24 februari 1995, LJN: AI9155; Kantonrechter Haarlem, 4 maart 2010, LJN: BL5607; Kantonrechter Zaandam, 31 maart 1994, LJN: AD2082
3. Althans, dat is de achterliggende gedachte. Aan art. 7:641 lid 1 BW is in de rechtspraak geen reflexwerking toegekend.