Elk van de bestuurders van een vennootschap kan namens deze vennootschap de betalingsonmacht melden. Na deze melding kan een bestuurder alleen nog aansprakelijk worden gesteld voor met name in de wet aangegeven onbetaald gebleven belastingschulden van de vennootschap, voor zover de betalingsonmacht voortvloeit uit aan de bestuurder te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur. Voorwaarde is dan nog wel dat sprake is van een rechtsgeldige melding (dus tijdig gedaan en als volledig door de ontvanger aangemerkt). De bewijslast hiervoor ligt bij de ontvanger.
Vernietiging aansprakelijkheidstelling
Het hof Den Haag oordeelde onlangs dat twee bestuurders van een in financiële moeilijkheden geraakte besloten vennootschap de betalingsonmacht niet meer hoefden te melden, omdat de ontvanger vanwege herhaaldelijk verzonden aanmaningen, dwangbevelen en faxverkeer over en weer op de hoogte was van betalingsproblemen van de vennootschap. Het hof was verder van mening dat de ontvanger niet aannemelijk had gemaakt dat sprake was geweest van onbehoorlijk bestuur van de bestuurders en vernietigde de aansprakelijkstelling.
Tip
De hoofdregel is dat er uiterlijk twee weken na de dag waarop de belasting afgedragen of voldaan had moeten zijn, moet worden gemeld. Met betrekking tot naheffingsaanslagen, waarvan de oplegging niet te wijten is aan opzet of grove schuld van het lichaam kan uiterlijk twee weken na de vervaldag (uiterste betalingstermijn) van de aanslag nog worden gemeld. Als het opleggen van de aanslag wel te wijten is aan opzet of grove schuld kan op basis van art. 7, lid 2 Uitvoeringsbesluit in het geheel niet meer worden gemeld. Wordt een naheffingsaanslag met boete opgelegd, dan kan men er vanuit gaan dat sprake is van opzet of grove schuld, zodat een melding niet meer mogelijk is. In de praktijk komt het erop dus neer dat men of (tijdig) betaalt, dan wel direct meldt.