De Wet arbeidsmarkt in balans (WAB), die de flexwerker meer zekerheid moest geven heeft door de coronacrisis geen kans gehad om zich te bewijzen. Ook werd nog eens extra duidelijk gemaakt dat een betere bescherming van flexwerkers nodig is. Daarom komt er nu een nieuw pakket van hervormingen bij. Hiermee wordt het advies van de Commissie Borstlap en het SER-advies als leidraad genomen. Zij constateerden al eerder dat flexwerkers een onzeker bestaan hebben en dat ze beter beschermd moeten worden tegen onverwachte veranderingen. Voortaan moeten werkgevers aantonen dat een zzp’er inderdaad als zelfstandige werkt, zijn draaideurconstructies niet meer mogelijk en wordt een vast contract de norm. Ook moet er sprake zijn van tenminste gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden ten opzichte van de werknemers die direct in dienst zijn. Maar het is nog onduidelijk hoe de wet er inhoudelijk uit komt te zien. Eén ding is zeker: de wijzigingen komen er. Het is dus van belang dat je als werkgever voorbereid bent, zodat je niet voor onverwachte situaties komt te staan wanneer de wet daadwerkelijk wordt ingevoerd.
Vraagtekens
De naderende wijzigingen roepen verschillende vragen bij me op. Oproepcontracten, zoals nulurencontracten, worden vervangen door een basiscontract met een minimum aantal uren per kwartaal. Maar het is nog niet helder hoe het basiscontract eruit komt te zien. Daarnaast zal het niet meer mogelijk zijn om als werkgever onder het geven van een vast contract uit te komen na een reeks tijdelijke contracten, ook wel de draaideurconstructie genoemd. Maar als je te maken hebt met seizoenswerkers, scholieren of studenten komt daar mogelijk weer een uitzondering op. Het is op dit moment onduidelijk hoe de uitwerking daarvan eruit komt te zien en de vraag rijst hoe de werkgever dit moet verifiëren. Daarnaast zijn de aankomende wijzigingen voer voor discussie over de gezagsverhouding. De wet moet schijnzelfstandigheid aanpakken, maar het is nog niet duidelijk hoe werkgevers moeten toetsen of iemand nog voldoet aan de criteria van een zzp’er.
Ook al zijn er nog de nodige vraagtekens bij de invulling van de wet, het is evident dat deze wijzigingen er komen. Dit geeft jou als werkgever ook een voordeel: je hebt tijd om je voor te bereiden.
Onderzoek de flexibele schil
Een belangrijke tip daarvoor: ga als organisatie nauwkeurig na hoe jouw flexibele schil eruitziet. Houd er dan rekening mee dat je te maken kan hebben met twee soorten flexwerkers. De interne schil bestaat dan uit mensen met een contract voor bepaalde tijd en oproepkrachten. De zzp’ers, uitzendkrachten en payrollmedewerkers vertegenwoordigen de externe schil. Breng deze twee groepen goed in kaart, zodat je weet waar deze uit bestaat. Vraag jezelf daarbij af: hoeveel studenten heb ik, hoeveel mensen werken op oproepbasis, wat zijn de kosten en waar ga ik ze inzetten? En voldoen al mijn zelfstandigen aan de criteria die de overheid stelt voor zzp’ers? Door actief na te denken over deze vragen, kan je alvast bewegen richting een toekomstbestendige werkomgeving.
Bedrijven zijn bereidwillig
Bedrijven hebben al aangetoond welwillend tegenover de wijzigingen en betere bescherming voor hun zzp’ers te staan. En een aantal elementen zijn in de loop van de jaren al overgenomen in verschillende cao’s. Ook komen zaken uit het SER-advies regelmatig terug op tafel bij de cao-onderhandelingen.
De toekomstige werkomgeving
Hoe de nieuwe wijzigingen voor flexwerkers eruit komen te zien, roept op dit moment dus nog wat vragen op. Toch kan je als organisatie voldoende doen om je erop voor te bereiden. Ga dan ook nu al aan de slag met het in kaart brengen van de flexibele schil. Door dit nu al inzichtelijk te maken, kan je straks eenvoudig meebewegen met de veranderingen.