Wanneer een werkgever een werknemer een opleiding laat volgen wordt hier regelmatig een studie(kosten)overeenkomst voor gesloten met daaraan gekoppeld een terugbetalingsverplichting op het moment dat de opleiding tijdens de looptijd ervan of wanneer de arbeidsovereenkomst binnen een bepaalde periode na het afronden van de opleiding wordt beëindigd.
Dergelijke studiekostenbedingen zijn momenteel, mits ze voldoen aan de eisen zoals die o.a. door de Hoge Raad in het arrest Muller/Van Opzeeland zijn geformuleerd, wettelijk toegestaan. In deze video van AvdR wordt dat helder uitgelegd.
Binnenkort volgen er belangrijke wijzigingen voor dergelijke bedingen. Op grond van de Europese Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden moeten werkgevers namelijk een verplichte opleiding volledig kosteloos aanbieden en mogen zij de kosten niet van de werknemer terug vorderen. Het moet dan wel gaan om een verplichte opleiding op grond van het unierecht, nationale recht of een cao.
De Nederlandse wetgever heeft inmiddels een wetsvoorstel geformuleerd waarin de Europese richtlijn wordt geïmplementeerd.
In het wetsvoorstel komt artikel 7:611a lid 2 BW als volgt te luiden:
“Wanneer de werkgever op grond van toepasselijk Unierecht, toepasselijk nationale recht, een collectieve arbeidsovereenkomst, of een regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan verplicht is zijn werknemers scholing te verstrekken om het werk waarvoor zij zijn aangenomen uit te voeren, wordt de in lid 1 bedoelde scholing kosteloos aangeboden aan de werknemers, beschouwd als arbeidstijd en, indien mogelijk, vindt deze plaats tijdens de tijdstippen waarop arbeid verricht moet worden”.
Hoe de richtlijn uiteindelijk definitief wordt geïmplementeerd staat nog niet vast. Het wetsvoorstel moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden behandeld.
In de Memorie van toelichting bij het voorstel is te lezen dat onder een verplichte opleiding meestal opleidingen worden verstaan “op het gebied van veiligheid en arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld het bijhouden van de vakbekwaamheid)”.
De richtlijn moet uiterlijk 2 augustus 2022 zijn geïmplementeerd.
Geen overgangsrecht
Van belang te weten is dat er geen overgangsrecht zal gelden. Dat betekent dat studiekostenregelingen van voor die datum dan nietig kunnen zijn.
Werkgevers doen er verstandig aan rekening te houden met het feit dat het vanaf 2 augustus a.s. niet meer mogelijk is studiekosten van de werknemer terug te vorderen wanneer de opleiding verplicht is en onder de reikwijdte van het wetsvoorstel valt.
En voor vrijwillige opleidingen blijven de in de rechtspraak ontwikkelde criteria ook na 2 augustus a.s. nog steeds van toepassing.