Wat de wetgever voor u in 2013 kant-en-klaar op de plank heeft liggen, is nog maar deels bekend. Een aantal belangrijke zaken op het gebied van wet- en regelgeving is echter al bekend en is ingegaan per 1 januari.
Waar geen ontkomen meer aan is, is onder meer de invoering van de Wet uniformering loonbegrip (WUL), de wijzigingen in de aanschafbelasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en de veranderingen in de premiekortingen.
Deze zaken en een aantal voor u relevante wijzigingen hebben we op een rij gezet. U krijgt ook informatie over de wijzigingen in de Ziektewet, die in 2014 ingaan.
Invoering WUL
Per 1 januari 2013 wordt de Wet uniformering loonbegrip (WUL) van kracht. Voortaan zijn de grondslagen voor het berekenen van het loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen (loonheffing), de werknemersverzekeringen en de Zorgverzekeringswet (ZVW) , het uniforme loonbegrip, gelijk.
Uitzonderingen op het uniforme loonbegrip:
- Loon uit vroegere dienstbetrekking (bijvoorbeeld VUT-uitkering) is loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen en de ZVW, maar geen loon voor de werknemersverzekeringen.
- Eindheffingsloon is geen loon voor de werknemersverzekeringen en de Zvw. Dit kan anders zijn bij een naheffingsaanslag.
De WUL heeft consequenties voor:
-
de bijtelling van het privégebruik van de auto van de zaak. Per 1 januari 2013:
- is de bijtelling naast die voor de loonheffing en ZVW ook loon voor de werknemersverzekeringen.
- zijn de premies werknemersverzekeringen in de naheffingsaanslag opgenomen , als uw werknemer van de belastingdienst een naheffingsaanslag over 2013 voor het privégebruik van de (bestel)auto krijgt.
-
de levensloopregeling. Per 1 januari 2013:
- is de inleg geen loon meer voor de werknemersverzekeringen. De inleg van de werknemer is dan aftrekbaar voor alle loonheffingen en de werkgeversbijdrage is geen loon; Let op: Geeft de werkgever een bijdrage levensloop, dan moet hij dit in 2013 ook aan alle werknemers verstrekken, ook aan hen dus, die niet levenslopen;
- is een opname uit het levenslooptegoed, ook van vóór 1 januari 2013, loon voor alle loonheffingen. Hierdoor ontstaat voor deze opnamen een dubbele heffing: u betaalt premies werknemersverzekeringen over de opname, terwijl er bij de inleg destijds ook premies werknemersverzekeringen zijn betaald. Voor deze dubbele heffing is er geen overgangsregeling.
- is een opname door een werknemer die op 1 januari 2013 61 jaar of ouder is geen loon voor de werknemersverzekeringen, omdat deze opname loon uit vroegere dienstbetrekking is.
-
de vergoeding van de bijdrage ZVW. Per 1 januari 2013:
- betalen de meeste werknemers geen bijdrage ZVW meer en vervalt de verplichte vergoeding aan de werknemers van die bijdrage. Daarvoor in de plaats komt er de werkgeversheffing ZVW: u betaalt een bepaald percentage (7.75) over het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking van uw werknemer tot een bepaald maximumbijdrageloon (50.853 euro).
BPM
- De aanschafbelasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM) wordt in 2013 niet langer gebaseerd op de catalogusprijs, maar op de CO2-uitstoot (zuinigheid).
- Voor de jaren tot en met 2015 is er een tariefstructuur in de BPM met vier schijven. Er waren drie schijven.
- Jaarlijks per 1 januari worden de huidige, voor benzine en diesel verschillende schijven en tarieven, zodanig aangepast dat in 2015 voor benzine en diesel dezelfde schijven en tarieven gelden. De basis voor de CO2-gerelateerde heffing maakt vanaf 2015 dus geen onderscheid meer tussen de verschillende brandstoffen.
- Per 1 januari 2013 betaalt u geen BPM voor benzineauto’s die per kilometer minder dan 95, en voor dieselauto’s die per kilometer minder dan 88 gram CO2 uitstoten. Vanaf 2015 betaalt u geen BPM voor benzine- en dieselauto’s die per kilometer minder dan 83 gram CO2 uitstoten.
- De dieseltoeslag gaat jaarlijks omhoog. Per 1 januari 2013 gaat de dieseltoeslag voor elke gram CO2 boven de 70 gram per kilometer omhoog van € 40,68 naar € 56,13.
- De korting van € 500 op de BPM bij de aanschaf van dieselauto’s die aan de Euro-6 norm voldoen, verdwijnt naar verwachting in 2014.
- De benzinekorting en aardgaskorting verdwijnen.
Eigenrisicodrager
Vanaf 1 januari 2013 hoeft u geen garantieverklaring meer mee te sturen met uw aanvraag om eigenrisicodrager te worden voor de Ziektewet. De garantieverklaringen voor 2012 en eerder blijven gelden. Dat betekent dat uw kredietinstelling of verzekeraar voor die jaren garant blijft staan voor de ZW-uitkeringen.
Let op
Deze regeling staat los van de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte, die elke werkgever op basis van het arbeidsrecht verschuldigd is te betalen.
Werkkostenregeling
De vrije ruimte van de werkkostenregeling gaat in 2013 omhoog van 1,4 naar 1,5 procent. Deze forfaitaire ruimte is het percentage van het totale fiscale loon (vrije ruimte) dat u als werkgever mag gebruiken voor onbelaste onkostenvergoedingen en verstrekkingen voor uw personeel.
Tip
Bereid u in 2013 tijdig voor op de verplichte toepassing van de werkkostenregeling, die u uiterlijk op 1 januari 2014 moet hebben ingevoerd.
Verhoging pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoedingen
- Per 1 januari 2013 wordt het tarief van de pseudo-eindheffing voor excessieve vertrekvergoedingen verhoogd van 30 naar 75 procent: u moet als werkgever 75 procent belasting betalen over het excessieve deel van vertrekvergoedingen van werknemers die in 2009 of later bij u uit dienst gaan. In 2013 betaalt u deze pseudo-eindheffing in de volgende situaties:
- De werknemer gaat in 2013 bij u uit dienst en de vertrekvergoeding is hoger dan het toetsloon (2013: 531.000 euro).
- U doet in 2013 nog nabetalingen voor een werknemer die in 2009, 2010, 2011 of 2012 bij u uit dienst is gegaan.
Pensioengerechtigde leeftijd omhoog
De verhoging van de AOW-leeftijd wordt al volgt verhoogd:
- 2013: 65 + 1 maand.
- 2014: 65 + 2 maanden.
- 2015: 65 + 3 maanden.
- 2016: 65 + 5 maanden.
- 2017: 65 + 7 maanden.
- 2018: 65 + 9 maanden.
- 2019: 66.
- 2020: 66 + 3 maanden.
- 2021: 66 + 6 maanden.
- 2022: 66 + 9 maanden.
- 2023: 67.
- vanaf 2024: gekoppeld aan levensverwachting.
Verlegging inhoudingsplicht loonheffingen
Vanaf 1 januari 2013 kan het Nederlandse onderdeel van een buitenlands concern waarvan een werknemer in Nederland komt werken de loonheffingen inhouden, ook al is het buitenlands concern inhoudingsplichtig. Deze verleggingsregeling geldt alleen in uitzendsituaties. Voor het toepassen van de verleggingsregeling moet u samen met het buitenlandse concernonderdeel per werknemer een verzoek doen bij uw Belastingkantoor. U krijgt dan een beschikking, waartegen u bezwaar kunt maken.
Let op
Als uw werknemer deels in Nederland en deels in het buitenland werkt en u zijn loon in twee of meer delen splitst (salary split), kunt u niet gebruikmaken van de verleggingsregeling.
Premiekortingen, premiepercentages sectorfonds, premiepercentages
- De premiekortingen oudere werknemers
Het is voor werkgevers voordelig om werknemers van 50 jaar en ouder met een uitkering in dienst te nemen. Zij krijgen de premiekorting als zij een werknemer van 50 jaar of ouder aannemen die onmiddellijk voorafgaand aan het dienstverband een WW-, WAO-, WIA-, Wajong-, WAZ-, wachtgeld-, IOAW-, IOAZ-, of bijstandsuitkering heeft. De premiekorting is per 1 januari 2013 per werknemer 7.000 euro (bij een werkweek van minimaal 36 uur) in plaats van 6.500 euro per jaar en duurt maximaal drie jaar. Als een werkgever een werknemer van 62 jaar of ouder in dienst heeft, krijgt hij in 2012 maximaal drie jaar lang (maar maximaal tot 65 jaar) 2.750 euro per jaar premiekorting. Deze premiekorting vervalt per 1 januari 2013 en wordt niet vervangen door een werkbonus werkgevers.
- Premiekorting arbeidsgehandicapte werknemers
Een werkgever heeft recht op een premiekorting als hij een werknemer met bijvoorbeeld een WIA-uitkering of de status ‘arbeidsgehandicapte’ in dienst neemt. De premiekorting is per 1 januari 2013 7.000 euro (bij een werkweek van 36 uur) in plaats van 2.042 euro per jaar en per werknemer en duurt maximaal drie jaar.
- Premiepercentages sectorfonds
Per 1 januari 2013 wijzigen de premiepercentages sectorfonds. De percentages voor 2013 vindt u in de Regeling tot Goedkeuring premiepercentages sectorfondsen 2013.
- Premiepercentages
De premiepercentages werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en opslag kinderopvang 2013 vindt u hier.
Hervorming Ziektewet (2014)
De Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (uitzendkrachten en werknemers met een tijdelijk dienstverband) bepaalt dat de Ziektewet-premie voor uw onderneming afhankelijk wordt van het aantal tijdelijke werknemers dat vanuit uw onderneming de Ziektewet instroomt. Werkgevers met totaal een hoger fiscaal loon dan 303.000 euro gaan een ondernemingsafhankelijke premie betalen via de sectorpremie. Voor kleine werkgevers (premieplichtigloon in 2013 lager of gelijk aan 303.000 euro) verandert er niks. Het wetsvoorstel moet nog door de Eerste Kamer worden goedgekeurd en wordt naar verwachting op 1 januari 2014 van kracht.
De wijzigingen samengevat:
- Een hogere premie als er meer werknemers met een tijdelijk dienstverband in de Ziektewet (ZW) of WIA zitten.
- UWV beoordeelt na één jaar ziekte of de werknemer die het eigen werk niet meer kan doen, wel ander werk kan verrichten. Nu is dit nog na twee jaar ziekte.
- UWV kan tot een proefplaatsing van maximaal zes maanden besluiten. Nu kunnen mensen maximaal drie maanden met behoud van uitkering op proef bij een werkgever werken.
- De hoogte en duur van de ziektewetuitkering wordt afhankelijk van het aantal jaren dat uw werknemer heeft gewerkt. De maximale duur van de Ziektewet-uitkering is twee jaar.