Bij BT Nederland is in 2002 bij wijze van arbeidsvoorwaarde de Allshare-regeling geïntroduceerd. Deze bonus is gekoppeld aan het realiseren van de prestatiedoelstellingen van het bedrijf. Van 2002 tot 2011 heeft BT Nederland ieder jaar een aanspraak op grond van de Allshare-regeling toegekend. Op 6 juni 2011 heeft BT Nederland per mail aan haar medewerkers laten weten om tot nadere kennisgeving geen toekenningen meer te verlenen in het kader van Allshare International.

De OR stelt zich op het standpunt dat het besluit om geen toekenningen te verlenen een besluit is in de zin van art. 27 lid 1, sub c WOR. De OR roept de nietigheid van dit besluit in. De Bedrijfscommissie betrekt in zijn advies dat het niet gaat om een winstdelingsregeling en dat het besluit om tot nader order geen uitkeringen te doen op grond van Allshare geen instemming van de OR behoeft.

  

Instemmingsrecht OR van toepassing

De kantonrechter overweegt dat onderhavige regeling kennelijk tot doel heeft een regeling te geven omtrent de wijze waarop de werknemers, onafhankelijk van individuele prestaties, meedelen in een jaarlijks vast te stellen deel van de winst. De kantonrechter concludeert dat de Allshare-regeling een winstdelingsregeling betreft in de zin van art. 27 WOR. Het feit dat de werkgever jaarlijks opnieuw kijkt of er winst wordt toegekend aan de Allshare-regeling doet hier niet aan af. Weliswaar wordt er niet eens per jaar een uitkering gedaan, maar het betreft wel een regeling die bedoeld is om gedurende meerdere jaren uitvoering aan te geven. Dit blijkt uit het feit dat er tussen 2002 en 2011 door BT Nederland ieder jaar winst aan uitvoering van de Allshare-regeling is toegekend. Nu de moedermaatschappij de regeling heeft stopgezet betekent dat niet dat de Nederlandse OR niet instemming gerechtigd is, nu het besluit namelijk ook in de onderneming van de dochter – BT Nederland – ingrijpt en aan hem moet worden toegerekend.

 

Jaarlijkse beslissing winstdelingsregeling

De kantonrechter vervolgt door te zeggen dat de jaarlijkse beslissing om wel of niet tot toekenning in het kader van de Allshare-regeling over te gaan in beginsel niet instemmingplichtig is. Alleen als de mededeling van 6 juni 2011 van BT Nederland aan haar werknemers in feite de definitieve beëindiging van toekenningen op grond van de Allshare-regeling is, is er sprake van een besluit waarvoor BT Nederland op grond van art. 27, lid 1 onder a WOR instemming van de OR nodig heeft. Wanneer gedurende twee of drie jaar geen uitkering wordt gedaan, mag er echter van worden uitgegaan dat de regeling is stopgezet. Dat besluit is wel instemmingplichtig. In het kader van goed werkgeverschap mag wel worden verwacht dat de werkgever op korte termijn kenbaar maakt of in 2012 een toekenning op grond van de Allshare-regeling wordt gedaan.

 

Kantonrechter Amsterdam, 17 juli 2012, LJN: BX5199          


Tip

Weliswaar werd geoordeeld dat er sprake was van een winstdelingsregeling, maar er was geen sprake van een wijziging van de regeling. De OR heeft instemmingsrecht als zowel het onderwerp onder artikel 27 lid 1 WOR valt én er sprake is van het invoeren, wijzigen of beëindigen van een regeling.