De pensioenleeftijd voor de aanvullende pensioenen gaat in 2014 naar 67. De kans dat dit in 2015 al 68 wordt, is echter reëel. Inmiddels is namelijk een rekenformule opgenomen in de Wet op de Loonbelasting. Aan de hand van die formule wordt jaarlijks bekeken of de pensioenleeftijd verder omhoog moet. Als in 2014 blijkt dat de levensverwachting van een 65-jarige in 2025 de 21,26 jaar passeert, dan wordt de pensioenleeftijd al een jaar later verhoogd naar 68 jaar.
Gelijk optrekken
Uitgangspunt voor de wet zijn de statistieken van het CBS. Op basis van de huidige CBS-cijfers uit december 2011 zit die levensverwachting daar nog nét onder: 20,91 jaar. Die verwachting hoeft nog maar met vier maanden te stijgen om al in 2015 een pensioenleeftijd van 68 jaar te hebben. Het CBS publiceert in december 2012 de nieuwe cijfers. Het Actuarieel Genootschap deed dat vorige maand. In hun prognose wordt de 21,26 jaar gepasseerd.
Kappelle: “Het is voor deelnemers in een pensioenregeling moeilijk te begrijpen dat de pensioenleeftijd vrijwel direct nadat die naar 67 is gegaan al verder omhoog moet naar 68. Maar zo staat het nu eenmaal in de wet. Bij de AOW is het heel anders geregeld. Daar wordt in 2016 voor het eerst gekeken of de ingangsdatum in 2021 verder omhoog moet. Het zou voor werknemers en pensioenuitvoerders allemaal veel gemakkelijker zijn als AOW en aanvullend pensioen gelijk optrekken.” Kappelle pleit ervoor om het tijdschema van de AOW daarom ook voor de aanvullende pensioenen in de tweede pijler toe te passen.