Een uitgeverij wil het personeelsbestand inkrimpen en legt dit voorgenomen besluit voor aan de OR. Ondanks het advies dit niet te doen, wordt het besluit genomen. De OR wendt zich tot de Ondernemingskamer en stelt dat het bestuur onvoldoende en inconsequente financiële informatie heeft verstrekt. Daarnaast weet de OR niet welke functies op de redactie komen te vervallen en wat de gevolgen zijn voor de kwaliteit van de kranten.
Vaststellen reductie
De bestuurder stelt dat samen met de hoofdredacteur is besloten eerst de omvang van de reductie vast te stellen en daarover advies te vragen aan de OR. Daarna wordt de reductie uitgewerkt in overleg met de redactieraad. Conform het redactiestatuut beslist dus de hoofdredacteur over de feitelijke uitwerkingen van reductie.
Wettelijk adviesrecht OR
De ondernemingskamer stelt dat het binnen redelijke grenzen aan de OR is om te bepalen welke informatie zij nodig heeft. Dit kan meer zijn dan de reguliere verstrekking van financiële gegevens. Het redactiestatuut en de daarin aan de hoofdredacteur en redactieraad toebedeelde bevoegdheden doen niet af aan het wettelijke adviesrecht van de OR. Het argument dat de hoofdredacteur en niet de ondernemer beslist, betekent dat de hoofdredacteur in dit geval moet worden aangemerkt als bestuurder in de zin van de WOR.
Ondernemingskamer, 19 juli 2010, LJN BN1709
Tip: Het is aan de OR is om te bepalen welke informatie zij nodig acht. In deze zaak probeerde de ondernemer bovendien te voorkomen dat de OR advies kon geven door een beroep te doen op het redactiestatuut. Deze uitholling van medezeggenschapsrechten wordt niet geaccepteerd.