Werkgevers berekenen regelmatig de bijtelling onjuist door in de loonbelasting zo blijkt uit onderzoek van de Vereniging Auto van de Zaak (VAVDZ). Vaak wordt een verkeerde waarde van de auto als grondslag genomen.

De bijtelling wordt door de werkgever in het salaris verrekend. De werkgever gebruikt hiervoor als grondslag de consumentenprijs van de auto. Uit een steekproef onder berijders die aangesloten zijn bij de VAVDZ blijkt dat in 5 procent van de gevallen een verkeerde waarde gehanteerd wordt.

 

Inclusief fabrieksopties

De juiste waarde is de consumentenprijs van de auto op het moment dat deze nieuw geleverd wordt, inclusief fabrieksopties. In veel gevallen worden ook afleveringskosten en dealeropties meegenomen in de berekening en dit is niet de bedoeling aldus de vereniging. Bij auto’s tot en met bouwjaar 2012 zijn de fabrieksopties te herkennen aan het feit dat er BPM over geheven wordt. Bij auto’s vanaf 2013 kan je dit niet meer op deze manier herkennen en kan de prijslijst in de meeste gevallen uitkomst bieden. Een dealeroptie is een achteraf gemonteerd accessoire, niet geleverd vanuit de fabriek.

 

Als er te veel (of te weinig) betaald is, kan de werkgever dit in de aangifte loonbelasting met terugwerkende kracht rechtzetten. Op de site van de VAVDZ staat een module waarin de juiste cataloguswaarde per individuele auto te vinden is.