Werknemers die hun werktijden flexibel kunnen indelen, die invloed hebben op de tijd die ze werken, voelen zich beter en zijn gemotiveerder voor hun werk. Dat blijkt uit onderzoek waarop arbeids- en organisatiepsycholoog Hylco Nijp van de Radboud Universiteit op 12 december promoveert.

Organisaties concurreren steeds meer met elkaar en moeten voldoen aan snel veranderende klanteneisen. Voor veel mensen wordt het werk daardoor steeds veeleisender. Om werk desondanks gezond en tot de hogere pensioenleeftijd leuk te houden, keek promovendus Hylco Nijp naar de effecten van autonomie over de eigen werktijden op werk-privé balans, gezondheid en welzijn van medewerkers. Ook deed hij – als eerste – een grootschalig interventieonderzoek naar effecten van Het Nieuwe Werken, dat onder meer wordt gekenmerkt door een flinke mate van vrijheid in werktijden, op de medewerker.

Behoefte aan meer werktijdcontrole

Uit het onderzoek van Nijp wordt duidelijk dat werktijdcontrole vaak samengaat met positieve gezondheidsuitkomsten, bijvoorbeeld een lagere vermoeidheid of minder stress, een betere werk-privé balans en een hogere motivatie of werktevredenheid. Ook blijkt dat veel Nederlandse medewerkers meer werktijdcontrole wensen dan ze op het moment hebben. Breder invoeren van werktijdcontrole zou daarom positief kunnen bijdragen aan welzijn en motivatie van Nederlandse werknemers, concludeert Nijp. Dit biedt ondersteuning voor de wet flexibel werken (januari 2016). Volgens deze wet mag een medewerker de werkgever altijd vragen om aangepaste werktijden en moet de werkgever dit verzoek afwegen op basis van billijkheid of redelijkheid.

Het Nieuwe Werken

Behalve werktijdcontrole onderzocht Nijp ook de effecten van het meer omvattende Het Nieuwe Werken. Bij Het Nieuwe Werken kunnen medewerkers tijd- en plaatsonafhankelijk werken, en worden hierbij ondersteund door ict-middelen en resultaatgericht werken. Effecten hiervan op motivatie, welzijn of werk-privé balans van medewerkers zijn nog niet eerder systematisch en grootschalig onderzocht. Uit Nijps onderzoek blijkt vooral een stabiel beeld: hij vond geen consistente veranderingen voor het welzijn, werk-privébalans of motivatie van de medewerkers.
Nijp adviseert bedrijven om vooraf  bij medewerkers te onderzoeken hoeveel behoefte ze hebben aan diverse vormen van werktijdcontrole en werklocatiecontrole en de interventie hierop aan te passen.