Van alle werkenden had in het vierde kwartaal 61 procent een vaste baan, 35 procent was flexwerker. De overige 4 procent zijn zelfstandigen met personeel en meewerkende gezinsleden. Dat melden CBS en TNO op basis van een gezamenlijke analyse van de nieuwste gegevens over vast en flexibel werk in Nederland.
Het totaal aantal werkenden – werknemers en zelfstandigen bij elkaar – nam in het vierde kwartaal toe met 173.000. Daarvan waren 112.000 vaste werknemer en 72.000 flexwerker. Onder die 72.000 waren 63.000 flexibele werknemers en 9.000 zzp’ers. Het aantal zelfstandigen met personeel (zmp’ers) en meewerkende gezinsleden nam met ruim 11.000 af.
De overgrote meerderheid van de toename in flexibele werknemers, namelijk 51.000, bestond uit onderwijsvolgende jongeren in de leeftijdsgroep van 15 tot 25 jaar. Het gaat in die groep vooral om oproepkrachten.