De kantoren van de toekomst zijn duurzaam, gezond én groen. De kabinetsdoelstelling om in 2030 45% en in 2050 95% minder CO2 uit te stoten heeft voor bedrijfs- en kantooreigenaren grote gevolgen. Om te voldoen aan de wet moeten zij hun kantoren verduurzamen.

HEVO realiseert vele kantoren en bedrijfsgebouwen en is ook bij vele projecten betrokken middels de duurzaamheidsberekeningen zoals GPR Gebouw, BREEAM, WELL en vernieuwde MPG.

  1. Integrale benadering
    Duurzaamheid is echt niet meer alleen maar de energieprestatie, maar wordt integraal bekeken en zowel op het vlak van de huisvesting als op de organisatie en de hele productie of procesketen van toepassing verklaard.
     
  2. De gezonde (werk)omgeving
    Het is noodzakelijk om de gezondheid van de leef- en werkomgeving te verbeteren. Gebleken is dat de luchtkwaliteit in diverse delen van Nederland helemaal niet zo goed is en dat daar gezondheidsschade door ontstaat. Steeds meer gebouweigenaren en gebruikers realiseren zich dat een goed en comfortabel binnenklimaat belangrijk is. Een goed binnenklimaat zorgt ervoor dat het welbevinden van mensen toeneemt, het reduceert het ziekteverzuim en het bevordert de mate van concentratie en productiviteit. Een gezonde (werk)omgeving is een sterke driver om huisvesting aan te passen en te verbeteren.
     
  3. CO2-neutrale huisvesting
    Bij nieuwbouw of renovatie is het sturen op een gasloos gebouw de nieuwe standaard geworden. We willen af van de vervuiling door de verbranding van fossiele brandstoffen, of het nu gaat om CO2 of andere vervuilende stoffen. En doordat huisvesting een zeer lange levenscyclus heeft is het nu tijd om te schakelen als je in 2030 en 2050 nog wilt voldoen aan de eisen.
     
  4. Energieneutrale of energieproducerende huisvesting
    Vanwege de ontwikkelingen in de bouwregelgeving is er inmiddels de verplichting tot het realiseren van bijna energieneutrale gebouwen (BENG). Veel opdrachtgevers vinden het aspect ‘bijna’ echter een vreemde stap en nemen maatregelen om al direct of op termijn te komen tot energieneutrale gebouwen, of liever nog: Nul op de Meter-gebouwen (NOM).
     
  5. Energieopwekking en afgiftesystemen op basis van lage temperatuur
    Vanwege het niet meer willen toepassen van gasgestookte installaties worden alternatieven toegepast, passend bij de schaal en specifieke energievraag van de gebouwsoort. Dit kan zijn de toepassing van warmtepompen met warmte-koudeopslag in de grond of luchtwarmtepompen op het dak. Ook wordt gebruik gemaakt van ‘open’ energieopslagsystemen zoals het oppervlaktewater, riothermie of gesloten warmtebuffers met water of koudebuffers met ijs.
     
  6. Elektriciteitsopwekking
    Om aan de huidige wetgeving te voldoen worden steeds vaker zonnepanelen toegepast. Op het gebied van zonnepanelen worden doorlopend nieuwe technieken toegepast en is er veel variatie. Om de capaciteit te vergroten wordt wel gezocht naar beschikbare ruimte, waardoor ook gevels voorzien worden van zonnepanelen, bijvoorbeeld als vaste zonwering, maar ook parkeerdekken en het maaiveld worden gebruikt. De toepassing van windenergie op en rondom gebouwen komt minder vaak voor, gezien de capaciteit. Daarbij wordt vaker ingezet op de toepassing van enkele grote windmolens rondom bedrijventerreinen of langs bestaande infrastructuur zoals wegen, dijken en spoorlijnen, waarna deze groene stroom via de inkoopkant wordt benut.
     
  7. Circulaire materialen en systemen
    Het begrip circulaire economie, hergebruik van circulaire materialen en systemen, wordt door de samenleving meer omarmd. Ook in de bouwsector is circulair bouwen en hergebruik van materialen aan de orde. We zien een verschuiving naar het realiseren van flexibele, demontabele en aanpasbare gebouwen waarin producten worden toegepast. De bouw heeft relatief een lange levenscyclus maar tevens hoge afvalvolumes, die in circulaire ketens verblijven. Doordat de milieubelasting steeds zwaarder gaat tellen middels de MPG-score komt dit ook bij de vergunningverlening en subsidiemogelijkheden, zoals MIA/Vamil, terug. Daarin is ook steeds meer aandacht voor biobased bouwen.
     
  8. Groene daken, gevels, interieurs en terreinaanleg
    Veel meer gebouwen krijgen een groene uitstraling in zowel interieur als exterieur, omdat gebleken is dat dit een zeer positief effect heeft op de ervaring van mensen van de (werk)omgeving. Daarnaast zorgt de toepassing van ‘groen’ voor reductie van hittestress in de omgeving. We zien steeds meer groene daken en complete daktuinen met bomen en al. Ook zijn er steeds meer inspirerende voorbeelden van prachtige groene gevels. Maar ook in het interieur van gebouwen wordt groen structureel meegenomen en zijn er eyecatchers zoals een groene wand over meerdere verdiepingen hoog. Het verbeteren van de biodiversiteit rondom huisvesting krijgt ook meer aandacht, door een bewuste keuze van de soort planten en begroeiing en de toepassing van nestkasten, insectenhotels etc.
     
  9. Klimaatadaptief bouwen
    Gebouwen zorgen ervoor dat de bodem onder het bebouwde oppervlak niet meer de natuurlijke toevoer van water heeft. Op de meeste plekken is het daarom verplicht om maatregelen te nemen om hemelwater te bufferen, bijvoorbeeld met een wadi, en te infiltreren in de bodem, in plaats van de snelle afvoer via het (dan overbelaste) riool. Ook wordt er vaker voor gekozen om daken zo uit te voeren dat ze water vast houden, zoals bij groendaken of retentiedaken, wat ook nog een positief effect heeft op de energiehuishouding en hittestress op warme dagen reduceert. Bij de locatiekeuze speelt dit aspect inmiddels vaker een rol om ook het risico op wateroverlast, vanwege overstroming, te voorkomen.
     
  10. Geluk
    Maar uiteindelijk is de allermooiste trend waarschijnlijk dat er echt veel meer aandacht is voor het geluk van de mensen die gebruik maken van de bedrijfsgebouwen of kantoren. Huisvesting heeft een groot effect op hoe mensen zich voelen en mensen die zich prettig, comfortabel en gelukkig voelen zijn veel productiever. Bovendien wordt huisvesting waar mensen met plezier gebruik van maken langer gebruikt, wat op zichzelf ook weer een duurzame verbetering is.

Bij HEVO zijn wij dan ook enthousiast over een spreuk van Winston Churchill: ‘We shape our buildings, thereafter they shape us‘. De door ons gerealiseerde duurzame gebouwen dragen dan ook bij aan de vorming van een duurzame samenleving en toekomst.