Juriaan van Meel reisde de wereld over om hedendaagse werkplekken te bestuderen. Zo ontdekte hij 10 verschillende soorten werkplekken. Van Meel deed zijn onderzoek voor het Centre for Facilities Management van de Deense Technische Universiteit; het boek Workplaces Today is het resultaat. Ook de thuiswerkplek maakt deel uit van deze 10 soorten. Het is een werkplek die al heel wat jaren meegaat. Zo claimde IKEA in 1995 al: ‘there’s only one way to improve things at work. Go home.’
1. Tuinkantoor
Noma Bar is grafisch ontwerper en heeft een kantoor dat slechts enkele stappen verwijderd is van zijn tuin in het centrum van Londen. Het is een kleine ruimte van hout met de afmetingen van 3 bij 2,5 meter. Er is zo net genoeg plaats voor een werktafel, een stoel en boekenplanken. Het is eigenlijk een tuinschuurtje, maar dan een hele comfortabele. Bar produceert hier zijn artworks, boekcovers en illustraties voor kranten als The New York Times en The Guardian. “London is extreem duur en de huizen zijn hier erg klein. Ik heb het geluk dat ik een huis heb met een kleine tuin met net genoeg ruimte voor een schuur. Het alternatief zou zijn om een studio te huren ergens, maar dan zou ik moeten reizen, wat in Londen veel tijd kost. Thuiswerken is makkelijker. Ik kan mijn dochten om 9 uur naar school brengen en twintig minuten later ben ik op mijn werk.”
Een van de grootste voordelen aan deze vorm van thuiswerken is volgens Bar dat hij dicht bij zijn gezin is: “Ik zie mijn familie continu, bijna letterlijk omdat ik vanuit mijn studio in het huis kan kijken. Ik ben hier wanneer zij mij nodig hebben.” Bar legt uit dat zijn werk van nature solitair is en dat hij er af en toe wel even uit moet. “Ik heb de stilte nodig, maar ook geluid. Ik vind het eigenlijk best fijn om afgeleid te worden. Wanneer je teveel aan iets denkt, loop je vast. Naar buiten gaan helpt je om ideeën te krijgen, gesprekken te horen in cafés, naar mensen te kijken op straat.” Wanneer deze ideeën dan enige vorm hebben gekregen, kan Bar die uitwerken op zijn laptop in de studio.
2. Kantoorhuis
Gaagaa Architecture is een kleine Nederlandse architectuurpraktijk, geleid door twee partners, Esther Stevelink en Arie Bergsma, die ook in het privéleven partners zijn. Toen dit stel de mogelijkheid kreeg om een nieuw huis te bouwen in Leiden, besloten zij een gebouw te ontwerpen dat zowel kon dienen als kantoor als huis. Stevelink legt uit: “Vroeger huurden we een werkplek in een gebouw in Den Haag en leefden we in Delft. Het was leuk om in Den Haag te werken, maar files maakten onze dagelijkse reis een nachtmerrie. We begonnen te kijken naar nieuwe kantoorruimte, maar deze ruimtes waren of té duur of niet flexibel genoeg. De meeste kantoren hadden een huurcontract voor meer dan vijf jaar, wat niet werkt voor een kleine firma als de onze.” Dit stimuleerde het idee van een gemixte verblijfplaats.
Het huis heeft een kubusachtige structuur, waarin drie etages van gelijke grootte zitten. Het kantoor bevindt zich op de begane grond; dit is een grote ruimte met twee grote werktafels. Naast de werkvloer ligt een afgescheiden toilet, zodat zij tijdens het werk geen gebruik hoeven te maken van het toilet in huis. De woonfuncties zijn boven te vinden, namelijk de keuken en de huiskamer op de eerste verdieping en de slaapkamers op de bovenste verdieping. Deze verticale organisatie helpt de Gaaga partners om hun werk en privéleven gescheiden te houden. “Wanneer ik in de avonden of weekenden moet werken – wat erg normaal is in ons beroep – ga ik altijd naar beneden naar het kantoor. Ik hou al mijn werkgerelateerde spullen daar, wat bijdraagt aan het feit dat ik niet continu herinnerd word aan werk,” aldus Stevelink. Daarentegen houdt ze soms wel vergaderingen in de keuken op de eerste verdieping. “Architectuur is iets persoonlijks. Ik heb er geen problemen mee om een vergadering met klanten in mijn keuken te houden. Het voordeel is dat ik de anderen die aan het werk zijn beneden niet stoor. Bovendien kan het helpen om de klant ideeën te geven, bijvoorbeeld wanneer we een privé huis voor hem aan het ontwerpen zijn.”
3. Plattelandskantoor
Wat voor Louise Scheele Elling nog het meest dichtbij komt qua collega’s, zijn kippen. Dat is wat de Deense entrepreneur grappend schreef in een LinkedIn-post over haar werkleven op het Zweedse platteland. Bijna tien jaar geleden verhuisden Louise en haar Zweedse man Johan van een klein appartement in Kopenhagen naar een ruim huis in een dorpje in Skåne, de meest zuidelijke provincie in Zweden. Het dorpje bestaat uit slechts een paar huizen en een kerk, die zich in het midden van een landschap va landbouwgrond en kleine stukjes bos bevindt.
Louise haar huis is een oude school. Het is gevuld met kunst, vintage meubels en allemaal soorten dingen die de familie over de jaren heen heeft verzameld. In de tuin staan fruitbomen, een trampoline voor de kinderen, en, jawel, kippen. Scheele Elling: “In vergelijking met Kopenhagen is het leven hier erg goedkoop. Daarnaast wilden wij kinderen en is het zorgsysteem voor kinderen in Zweden misschien wel de beste van de wereld. Ons leven hier zou niet mogelijk zijn in Kopenhagen. We hebben meer ruimte, meer financiële mogelijkheden en meer familietijd.” Daarnaast was het platteland zelf een belangrijke reden voor haar om te verhuizen. “Het klinkt misschien erg hippie-achtig, maar we wilden dichterbij de natuur zijn.”
Nadeel is dat het kantoor zo afgelegen ligt. Louise haar vrienden en de mensen met wie ze werkt zijn relatief gezien ver weg. En er zijn geen natuurlijke ontmoetingsplekken zoals cafés of galerieën. Hoewel Louise aangeeft dat het behouden van haar netwerk waarschijnlijk makkelijker was geweest als ze nog in Kopenhagen had gewoond, ziet ze het niet als een onoverkomelijk probleem. “Het zou kunnen dat ik nu een kleiner netwerk heb, maar het is wel hechter!”
Juriaan van Meel is keynote-speaker op het event Tomorrow@work op 10 november 2016 in Supernova Jaarbeurs Utrecht. Bezoekers krijgen het boek ‘Workplaces Today’.