Dit blijkt uit onderzoek van vastgoedadviseur Colliers.
Jeroen Bloemers, Chief Growth Officer bij Colliers: “Kantoren gebouwd na 1989 komen bijna altijd door de C-kwalificatie, omdat ze zuinig genoeg zijn. Voor twee derde is dus wel verduurzaming nodig om een labelsprong te maken. Dit komt neer op zo’n 16 miljoen vierkante meter.”
Grote steden kartrekkers
De grote steden zijn koplopers in de verduurzamingsslag. Utrecht voert de ranglijst van duurzaamste kantoorsteden aan. Hier voldoet inmiddels 82% van het kantooroppervlak aan de eis. Op plek twee staan Nieuwegein en Haarlemmermeer waar ruim driekwart van het oppervlak groen genoeg is. Grote achterblijvers zijn kleine en middelgrote plaatsen zoals Sittard-Geleen en Rijswijk. In deze slechtst presterende gemeenten zijn vaak weinig moderne kantoren bijgebouwd in de laatste decennia.
In Hengelo is de afgelopen maanden de meeste vooruitgang geboekt. Hier had 29% een goed label in mei en dat is opgelopen naar 45%. Dat komt onder andere door het kantoorgebouw Lansinkveste dat in december een A-label kreeg. Het gaat om 15.000 vierkante meter dat in één klap voldoet. Heerlen staat op de tweede plek van stijgers. Hier ging het kantoor van pensioenbeheerder APG van 58.000 vierkante meter van label E naar A+.
Verduurzamingstempo moet omhoog
In de tweede helft van vorig jaar nam het percentage groene kantoorruimte toe van 51% naar 57%. Dit kwam vooral door vastgoedeigenaren die een nieuw label aanvroegen. Ondanks de naderende deadline is de vooruitgang beperkt. “Veel gemeenten hebben de handhaving uitbesteed aan de omgevingsdiensten. Duidelijke communicatie en begeleiding tot 1 januari is nu nodig om het tempo te versnellen,” zegt Bloemers.
Tussen gemeenten zijn grote verschillen. Zo verbeterde in Den Haag het aandeel van 60% naar 68%. In buurgemeenten Rijswijk en Zoetermeer was de stijging veel kleiner met 1% en 3%-punt. “De label C-eis is de eerste die geldt in de vastgoedsector. Strikte handhaving geeft een signaal af aan eigenaren van andere typen vastgoed zoals winkels die nog aan de beurt komen,” sluit Bloemers af. “Dat is belangrijk met de nieuwe, ambitieuzere klimaatdoelen voor 2030 en daarna.“