We staan aan het begin van een industriële revolutie waarop door zowel bedrijven, overheden en werknemers onvoldoende wordt ingespeeld. "Bijna tweederde van de Nederlandse werknemers geeft aan op dit moment niets tot heel weinig te leren tijdens hun werk," aldus prof. dr. Nick van Dam.

Tijdens zijn oratie Learn of Lose, waarmee Van Dam het ambt van hoogleraar Corporate Learning and Development aan de Nyenrode Business Universiteit accepteerde, pleitte hij voor ‘een leven lang leren om ervoor te zorgen dat men van waarde blijft op de arbeidsmarkt.’

Investeren

De ontwikkeling van medewerkers is gericht op het functioneren van nu en niet op dat van de toekomst. “Als daar geen ommezwaai in komt,” waarschuwt Van Dam, “raakt dat op den duur alle werknemers. Bedrijven moeten meer investeren in arbeid om er zodoende voor te zorgen dat innovaties mogelijk blijven.”

Vierde industriële revolutie

Niet investeren in arbeid staat een succesvolle, digitale transformatie stevig in de weg volgens Van Dam. Het begin van een vierde industriële revolutie wordt vormgegeven door technologische innovaties met een wereldwijde impact. Robotisering, cloud computing, machine learning, internet of things en zelfrijdende auto’s zijn voorbeelden van vernieuwingen die vandaag de dag worden ontwikkeld. “En dat is niet alleen maar goed nieuws,” stelt Van Dam. “Onderzoeken van organisaties als World Economic Forum en McKinsey laten zien dat dit gepaard gaat met het verlies van werkplekken in uiteenlopende sectoren. Daarnaast wordt arbeid anders ingericht en zijn er voor bijzonder veel banen nieuwe competenties nodig. Ter illustratie: de EU stelt dat negentig procent van toekomstige arbeidsplaatsen digitale vaardigheden vereist. Een omslag in het denken is daarom onontkoombaar.”

Nederland scoort slecht

“Mensen moeten een leven lang leren om ervoor te zorgen dat ze nu én in de toekomst van waarde zijn op de arbeidsmarkt,” bepleit Van Dam. Het probleem is echter dat Nederland bijzonder slecht scoort op alle dimensies van wat Van Dam Lifelong Learning Practices noemt. “Werknemers zijn bijvoorbeeld onvoldoende voorbereid op de digitale transformatie,” vervolgt hij. “De ontwikkeling is gericht op het functioneren onder huidige omstandigheden en totaal niet op die van de toekomst. Dat raakt niet alleen de medewerkers in kwestie, maar alle werknemers. Voornamelijk mensen met een lage opleiding en ouderen.”

De lerende organisatie

Om een noodlottig scenario te voorkomen, moeten bedrijven en organisaties de Lifelong Learning Practices omarmen en zich, zo stelt Van Dam, ontwikkelen tot lerende organisatie. Daarin valt volgens hem veel winst te boeken op het terrein van leren tijdens werk. “Slechts 62 procent van de Nederlandse werknemers geeft aan helemaal niet of slechts een beetje te leren tijdens het werk,” zegt hij. “Het is daarom zaak om de ontwikkeling te moderniseren én professionaliseren. Er moet een werkcultuur worden bewerkstelligd waarin mensen vaardigheden ontwikkelen voor zowel het heden als de toekomst. Lifelong Learning Practices waarborgen een professionelere, succesvollere organisatie en zorgen voor een beter en gelukkiger leven.”

Overheden en werknemers

Van Dam legt de verantwoordelijkheid voor een lerende organisatie niet alleen bij de bedrijven zelf neer, maar pleit ook voor een meer actieve rol van de overheid. “De regering kan bijvoorbeeld belastingvoordelen voor lerende bedrijven stimuleren om te laten zien hoe serieus ze dit nemen. Ook moeten verschillende O&O-fondsen worden ingezet om mensen voor te bereiden op toekomstige beroepen in verschillende sectoren.” Het is volgens Van Dam zaak om de ontwikkeling van de leer- en ontwikkelfunctie te moderniseren én professionaliseren. “Nederland is een land zonder cultuur waarin werknemers uit zichzelf erkennen hoe belangrijk financiële stimulansen ten behoeve van de eigen kennis zijn,” stelt hij. “96 procent van alle investeringen in de werknemer komen van de werkgever. Mensen moeten stoppen met denken dat het leren ophoudt bij een scholing. Sterker nog – na een mbo-, hbo- of wo-opleiding begint het pas net. Nieuwe generaties zijn zo’n vijftig jaar actief in het arbeidsproces. Dat kan alleen succesvol zijn wanneer mensen zich blijven bij- en omscholen.”