73% van de respondenten noemt het faciliteren van flexibiliteit en de vrijheid om zelf te bepalen wanneer en waar ze werken een voorwaarde voor goed werkgeverschap zo blijkt uit recent onderzoek uitgevoerd door Cushman & Wakefield. Meer dan 56.000 respondenten – waarvan 11.000 binnen de eigen organisatie – zijn bevraagd op hun huidige en toekomstige wensen omtrent kantoorgebruik. Onderzocht is wat de voorkeuren zijn van uiteenlopende generaties als het gaat om hun werkplek, hun wensen met betrekking tot kantoorgebruik en thuiswerken en de work-life balance.  

Dit betekent dat de functie van het kantoor blijvend zal veranderen. Meer dan een werkplek is het vooral de plek waar mensen zich verbinden met de organisatie waarvoor zij werken, de plek waar ze geïnspireerd worden, leren, samenwerken en socializen.

Een nieuwe maatstaf voor de toekomst

Meer dan de vraag óf mensen teruggaan naar kantoor, moeten bedrijven vooral antwoord geven op de vraag ‘wanneer en voor wat wil míjn toekomstige workforce naar kantoor’. COVID-19 zal zonder twijfel ook op de lange termijn van thuiswerken een blijver maken. Maar massaal thuis kúnnen werken maakt niet dat medewerkers dat ook massaal willen. Zoals blijkt uit het wereldwijde onderzoek is wat voor de ene generatie geldt, niet automatisch de norm of het uitgangspunt van een andere generatie.

Van vastgoedvraagstuk naar organisatievraagstuk

Het profiel van de toekomstige populatie medewerkers in een organisatie wordt dan ook de bepalende factor voor de functie van en de behoefte aan het gebruik van het kantoor aldus Cushman & Wakefield. Hiermee transformeert kantoorgebruik in hoog tempo van een vastgoedvraagstuk, veelal op basis van de vaste pre-COVID-19 werkpleknormen opgelegd door de werkgever, naar een organisatievraagstuk waarin de workforce zelf de kantoorbehoefte en de invulling hiervan bepaalt. Dit dwingt de werkgever tot het centraal stellen van ‘goed werkgeverschap’ bij het vaststellen van de toekomstige huisvestingstrategie.