In haar artikel ‘De Homo Sapiens Energeticus’ pleit de auteur ervoor de mens centraal te stellen in een mensgericht huisvestingsmodel. Haar model biedt hiervoor handvatten. De werkplek van (kinder)boekenschrijver Roald Dahl illustreert waartoe deze visie in extremis kan leiden.

Een huisvestingsmodel dat direct leidt naar de werkplek van de gelukkige werknemer en daarmee naar de organisatie met een maximale productiviteit. Dit laat overigens onverlet dat bestaande methoden gevolgd kunnen worden; deze hebben ongetwijfeld meerwaarde. Het gaat er echter om in eerste instantie de mens centraal te plaatsen in een mensgericht huisvestingsmodel en pas in tweede stadium en als ondersteunend hulpmiddel de vigerende methodieken.

In de huisvestingswereld zijn we al jarenlang aan het zoeken naar de best passende werkplek en de meest effectieve werkomgeving. Op basis van analyses van werksoorten en aantal fte’s, wordt bepaald welke type werkomgeving met welke soort werkplekken in welke aantallen, het beste passen bij een organisatie. De methodes zijn geïnspireerd door huisvestingsgoeroes als Duffy. Het lijkt wel een sport om te zoeken naar modellen naar minimaal vierkante meter gebruik, en dat terwijl er al in 1999 ruim anderhalf miljoen vierkante meter kantoren leeg stonden. Een merkwaardige sport overigens: de personeelskosten winnen het ruimschoots van de huisvestingskosten. Vanuit dit perspectief is het dus juist van belang met zorg om te gaan met het personeel en de huisvesting hierbij puur als een ondersteunend middel te zien. Het gaat immers om de mens, een tevreden en gelukkig mens die tot zijn recht komt en voldoende geïnspireerd wordt. Vervolgens vertaalt zich dit naar een hogere productiviteit binnen de organisatie.

Behoeftehiërarchie

De verschillende soorten behoeften die de mens kent, worden in een logische volgorde aangegeven in de behoeftehiërarchie van Maslow (zie figuur 1).
In eerste instantie vraagt de mens om voldoening van de fysiologische behoeften (voedsel, vocht, temperatuur e.d.) om uiteindelijk bij zelfactualisatie (ontplooiing) uit te komen. In ons maatschappelijk bestel en binnen de reguliere huisvesting met een veilige werkomgeving en een algemeen leefbaar werkklimaat, zien we – mede dankzij de vigerende wet- en regelgeving – dat over het algemeen voldaan wordt aan die fysiologische behoeften en tevens aan de behoefte aan veiligheid en zekerheid. Wat we niet zozeer zien in onze huisvestingsmodellen, is een methode om juist een werkomgeving te realiseren waar de mens maximaal tot zijn recht komt, en zich kan ontwikkelen, op zodanige wijze dat dit ten gunste komt aan de productiviteit van de organisatie.

‘De mens komt nog niet maximaal tot zijn recht’

Wat we nodig hebben is een huisvestingsmodel dat richting geeft aan de weg naar geluk van de medewerker en bovendien aan de weg naar geluk van directeuren en leden van de Raad van Bestuur, want ook zij zoeken voldoening in hun takenpakket en dat binnen een florerend bedrijf. We gaan er in het mensgerichte model overigens van uit dat de werknemer inderdaad productie levert en daarmee het derde en vierde niveau van de behoeftehiërarchie van Maslow (geliefd en gewaardeerd voelen) heeft bereikt. Het is immers evident dat in onze samenleving een werknemer productief moét zijn. Het model is erop gericht die productiviteit te maximaliseren.

Hawthorneffect

Een lastig fenomeen bij het zoeken naar een mensgericht huisvestingsmodel is dat het middelpunt van het model, namelijk de mens zelf, uitermate complex is. Het is beslist geen zaak van voldoende vitaminen, mineralen, koolhydraten en vocht, en de menselijke machine marcheert wel. Dat menselijk huisvesten veel verder reikt, ondervond de psycholoog Hawthorn al in de periode tussen 1927 en 1932 in zijn onderzoek aan de Western Electric Company in Chicago. Bij een aantal werknemers, die inductiespoeltjes maakten testte Hawhorn de invloed van goede werkplekverlichting. Toen hij de intensiteit van de verlichting opvoerde, constateerde hij – zoals hij ook verwachtte – dat de productiviteit toenam. Toen hij echter de lichtintensiteit naar een zo lage waarde bracht dat de werknemers zelfs op het niveau van maanlicht hun spoeltjes in elkaar moesten zetten, dus met een veel lagere lichtintensiteit dan waar hij bij het onderzoek ooit begon, merkte hij tot zijn verbazing, dat de productiviteit nog steeds toenam. Hij concludeerde dat positieve aandacht een gunstige invloed heeft op de productiviteit van de werknemer. Dit verschijnsel noemen we het Hawthorneffect. Als we bij huisvestingsprojecten testen wat het effect is op de productiviteit is het van belang met dergelijk effecten rekening te houden. Het kan immers heel goed zijn dat een gemeten productiviteitsverbetering alleen maar te danken is aan het Hawthorneffect. Dat huisvesting overigens wel degelijk invloed heeft op de productiviteit blijkt wel uit metingen, waarbij geconcludeerd is dat alleen het binnenklimaat al de productiviteit met ongeveer 10 tot 15% beïnvloedt.

Roald Dahl

Als we kijken naar een voorbeeldwerkplek, waarvan we weten dat sprake is van maximale inspiratie en een indrukwekkende productiviteit, is de werkplek van de schrijver Roald Dahl wel het neusje van de zalm. Interessant is om te kijken wat nu componenten zijn bij die werkplek waar ooit Mathilda, de GVR (de Grote Vriendelijke Reus), de Reuzenperzik en Sjakie en de Chocoladefabriek het levenslicht mochten aanschouwen.

‘Werkomgeving ondersteunt identiteit van de werknemer’

Nu had Roald Dahl niet meer dan een klein schuurtje op zijn fraaie landgoed in Engeland, waar zich de werkplek bevond waar het in dit geval om gaat. In dat schuurtje stond een oude versleten fauteuil (om te voorkomen dat hij wegschoof). Als de schrijver zich daar zetelde, schoof hij eerst een oud koffertje onder zijn voeten, hij bond dit koffertje met elastiekjes vast aan de voorpoten van de fauteuil, vervolgens legde hij een oude kartonnen koker over de armleuningen en legde daar vervolgens een los houten blad op. En dit geheel was dan de complete werkplek, waar die enorme productie aan buitengewoon creatieve ideeën is ontstaan. De vraag is nu, welke ingrediënten van een werkplek bijdragen aan het inspiratieniveau en daarmee samenhangend aan het productieniveau. Als de mens op de werkplek een hoog inspiratieniveau en een hoge productiviteit wil halen, gaat het om het volgende:
Mensen voelen zich geaccepteerd zoals ze zijn; ze voelen zich gewaardeerd en kunnen zich ontwikkelen, zonder negatieve invloeden om zich heen.

Visie

Als je eens goed kijkt, zijn er drie facetten die een grote rol spelen binnen het inspiratie- en productieniveau. Deze drie zijn de volgende:

  • het kunnen zijn, zoals je bent,
  • keuzevrijheid,
  • een omgeving vrij van negatieve invloeden; harmonie met de natuur.

Als we deze ‘wat softe’ facetten vertalen naar de ‘hardere’ huisvestingspraktijk, zien we dat het om drie kernbegrippen gaat, die een bepalende invloed hebben op de aard van de werkplek. De vertaling is de volgende:

  • het zijn; identiteit,
  • keuzevrijheid; flexibiliteit: werkplekkeuze en zelfregelbaarheid,
  • harmonie met de natuur; ecologisch huisvesten.

In de behoeftehiërarchie van Maslow zien we dat het derde niveau (het niveau boven de basiswaarden die we over het algemeen altijd binnen huisvesting behalen), bestaat uit ‘het erbij horen’ en het ‘geliefd voelen’. Het mogen zijn, zoals je bent, zonder kunstmatig gedrag, is dus van belang. Kunstmatig gedrag immers leidt tot blokkades, die het vrij kunnen denken, en daarmee het inspiratieniveau, negatief beïnvloeden. Identiteit van de werkomgeving biedt niet alleen een stuk veiligheid en zekerheid, omdat mensen herkennen waar ze zich bevinden, maar ondersteunt tevens de identiteit van de werknemer zelf. De ik-waarde (ofwel de ik-kracht) van de werknemer wordt hiermee ondersteund; de kans dat de werknemer tot zijn recht komt, wordt hierdoor groter. Ook de Rogeriaanse visie, ontwikkeld door de psycholoog Carl Rogers, over zelfactualisatie, benoemt het belang van de onvoorwaardelijke positieve aanvaarding door anderen en zichzelf. Rogers geloofde dat de mens van nature zal streven om in de loop van zijn leven zijn potentieel aan capaciteiten maximaal te benutten. Het streven naar de maximale ontplooiing van het individu zit dus in de mens opgesloten. Voorwaarde om tot die zelfactualisatie te komen, zijn de eerder genoemde waarderingscondities. Rogers sluit daarmee volledig aan bij de behoeftehiërarchie van Maslow.

Keuzevrijheid

De keuze van de werkplek is afhankelijk van het soort werk dat een werknemer wil gaan uitvoeren, maar ook van zijn energieniveau en hoe hij in zijn vel zit. Als een werknemer keuzevrijheid heeft om de meest passende werkplek te kiezen en deze bovendien te reguleren, is de kans dat de werknemer zijn werkzaamheden omzet tot het maximale resultaat, het grootst. Bij de keuze van de werkplek valt te denken aan facetten als openheid, zicht en uitzicht, zicht op groen, stilte of kunst en inspiratie e.d. Dat een werknemer bijvoorbeeld in zijn tuin of op zijn vertrouwde balkon een taak uit kan voeren, zou dus gestimuleerd moeten worden. Keuzevrijheid gaat hierbij verder dan de begrenzingen van de werkplek die de werkgever ter beschikking heeft gesteld.

Keuzevrijheid is vervolgens één van de stimulansen om het maximale inspiratieniveau te behalen (het laatste niveau van de behoeftehiërarchie), wat een positieve invloed heeft op de productiviteit.

Harmonie met de natuur

Het gezonde lichaam gaat hand in hand met de gezonde geest. In onze werkomgeving worden we meer en meer geconfronteerd met stralingen, chemische stoffen en allergenen, die een negatief effect op ons functioneren hebben. Formaldehyde behoort tot de bekendste chemische stoffen die niet alleen vrij komt uit bouwmaterialen, maar ook uit apparatuur (de zgn. indoor chemistry waaronder printers), die schadelijk zijn, omdat deze stoffen onder andere reageren met proteïnen die zich in onze slijmvliezen bevinden. Een gezond lichaam (en daarmee een gezonde geest) voeden we door te verblijven in een gezonde werkomgeving. Een gezonde werkomgeving is een werkomgeving waarin ons lichaam geen hinder ofwel blokkades ervaart van negatieve fysieke eigenschappen. We zoeken dus een werkomgeving die in harmonie is met de natuur.

‘Laat werknemer zelf passende werkplek zoeken’

Een juist en dekkend begrip hiervoor is het ecologisch huisvesten. Het mooie van ecologisch huisvesten is dat we niet alleen denken vanuit de menselijke behoeften en daarmee bewust kiezen voor ‘gezonde toepassingen’, maar dat dit juist een symbiose vormt met een minimale belasting van ons milieu.

Kernwaarden

De drie kernbegrippen, ofwel de drie wezenlijke invalshoeken van mensgericht huisvesten, zijn concreet te vertalen in een model. In dit model wordt de link gelegd naar de kernwaardes van het gebouw, die gezamenlijk zorg dragen voor die menselijke huisvesting. ‘Het zijn van de mens’ en daarmee zijn identiteit, komt tot uiting door alle kernwaarden gezamenlijk. Keuzevrijheid en harmonie met de natuur, komen met name tot hun recht door een aantal specifieke kernwaarden (zie figuur 2).

Tot slot zijn een aantal steekwoorden en begrippen te noemen per kernwaarde, om daarmee richting te geven aan de inspirerende tocht het menselijk huisvesten díe verdieping te geven, die het waard is en die vervolgens onze huisvestingswereld verrijkt.

Ruimtetypologie

Centraal staat het Plastisch Getal, het gedachtegoed van de Benedictijner monnik Dom van der Laan, dat ons helpt ruimten te creëren die de ultieme harmonie vormen voor de menselijke omhulling. Het Plastisch Getal geeft richting aan een meerdimensionale gulden snede.

Binnenklimaat

Een gezonde werkomgeving is van het grootste belang om ons lichaam gezond te houden en om daarmee verzekerd te zijn van een gezonde geest. De kwaliteit van het binnenklimaat, wordt bepaald door een aantal factoren.

Licht

Licht is voor de mens een essentieel hulpmiddel om het menselijke bioritme (het zgnd. Circadiaanse ritme) aan te passen aan het 24-uurs dag- en nachtritme. Met een vaak te lage lichtintensiteit, onderschatten we de negatieve invloed van een gebrek aan stimuli waardoor ‘sick buildings’ verschijnselen kunnen gaan ontstaan.

Lucht

De kwaliteit van de binnenlucht is door diverse vormen van verontreinigingen (indoor chemistry) in veel gevallen lager dan die van de buitenlucht.

Geluid

Geluidshinder, waarbij de mate van spraakverstaanbaarheid een grote rol speelt, beïnvloedt de productiviteit negatief met een gemiddeld percentage van ongeveer 20 %.

Vocht/temperatuur

De PMV (Predicted Mean Vote), gebaseerd op het model van Fanger, brengt de factoren (waaronder de aard van de werkzaamheden die de mensen uitvoeren en hun kleding) bij elkaar die gezamenlijk een beeld geven van behaaglijkheid.

Straling

Radon, gammastraling, GSM- straling, straling van elektrische en magnetische wisselvelden, zijn algemeen bekende mechanismen, die invloed kunnen hebben op het welzijn en de gezondheid van de mens.

Planten

Wetenschappelijk is aangetoond dat planten een stressreducerende invloed hebben, het aantal gezondheidsklachten en ziekteverzuim terugbrengen en een luchtzuiverend werken. Plantentypen zijn reeds bekend die zuiveren op chemisch en biologisch gebied.

Materialisatie

Verontreinigingen en emissies van schadelijke stoffen kunnen worden vermeden door een juiste materiaalkeuze.

Afwerkingsaard

De afwerkingsaard, die met name de sfeer bepaalt, is te benoemen op een hard-zacht-schaal.

Inrichtingselementen

Inrichtingselementen dragen, naast de puur praktische ondersteuning in de werkprocessen, bij aan het gevoel dat hoort bij het derde en vierde niveau van de behoeftehiërarchie van Maslow, het geliefd voelen, het erbij horen en het gewaardeerd voelen.

Kleur

Kleurenpsychologie komt reeds aan de orde bij Leonardo da Vinci; Goethe en Rudolf Steiner zijn echter fenomenen binnen de wereld van de kleur en dragen met hun visie bij aan kennis omtrent de psychologische werking van kleuren op de mens.

Geur

Bekend is dat ook geuren (en daarmee de smaak) het energie- en inspiratieniveau van de mens kunnen beïnvloeden. Geur is tot nu toe een lastig fenomeen omdat de menselijke reukgevoeligheid sterk van geur tot geur varieert en bovendien de reukgevoeligheid sterk per individu verschilt.

Kunst

Rudolf Steiner was zijn tijd ver vooruit. Hij beschouwde het ideale gebouw als een pure kunstuiting, waarbij een gebouw niet zozeer bestond uit een verzameling fysieke elementen, maar een kunstuiting die de mens bracht tot zijn maximale geestelijke ontwikkeling.

Door een klein tipje van de sluier op te lichten van de echt wezenlijke elementen van onze omgeving die ons als mens naar een hoger energieniveau geleiden, help ik hier richting geven aan de ‘weg naar geluk’. Het model bovendien maakt deze mensgerichte visie overzichtelijk en hanteerbaar. Op deze wijze kunnen we de Homo Sapiens Sapiens omvormen tot de Homo Sapiens Energeticus, een mens die niet alleen denkt, maar ook weer leert voelen. Een mens die een hoger inspiratieniveau en energetisch niveau behaalt. Een mens die in hogere mate bijdraagt aan zijn eigen productiviteit, en daarmee aan de productiviteit van de organisatie.

met dank aan:

  • ir Piet C. Vermeij, KPN Operations, Vaste Net, Technische gebouwen, Special Competences
  • jhr ir Robert. O. Mollerus, senior huisvestingsadviseur Rijksgebouwendienst Den Haag
  • Hans Ditters, senior adviseur, PRC

Auteur

Ir Iris Bakker, op ten noort blijdenstein bv, www.onb.nl