FNV-leden zijn afgelopen jaar (veel) positiever gaan denken over thuiswerken. Dat blijkt uit onderzoek van de bond waar 5.300 mensen uit de financiële sector, de zakelijke dienstverlening en (gemeentelijke) overheden aan deelnamen. Slechts 10% wil helemaal terug naar kantoor, 20% wil alleen nog maar thuiswerken en 70% wil afwisseling tussen werken thuis en op kantoor.

FNV-vicevoorzitter Kitty Jong: ‘Ongeveer de helft van de beroepsbevolking heeft tijdens de coronapandemie thuis kunnen werken. Deze leden zijn thuiswerken allesbehalve zat; drie op de vijf zijn er zelfs positiever over dan een jaar geleden. 78% werkt gewoon prettig thuis, dat was bij ons onderzoek vorig jaar nog 66%. Ouderen werken iets liever thuis dan jongeren, maar ook van de jongeren ziet 65% het thuiswerken helemaal zitten. Wel zien we dat veruit de meeste mensen een afwisseling willen in thuis werken en op kantoor werken. Wij willen daar dan ook graag afspraken over gaan maken.’

Inwerken nieuwe collega’s

Gevraagd naar welk werk het beste op kantoor en welke het beste thuis kan plaatsvinden, antwoorden geënquêteerden dat thuiswerken voor dagelijkse werkzaamheden de voorkeur geniet. Voor activiteiten als teamoverleg, (in)formeel overleg en contact met collega’s, trainingen, presentaties en het inwerken van nieuwe collega’s, is kantoor de beste werkplek.

Meer zeggenschap

Verder blijkt, dat bijna een derde (30%) geen of te weinig zeggenschap ervaart in waar het werk plaatsvindt. Ruim een derde heeft een beetje zeggenschap en slechts 35% ervaart wél genoeg zeggenschap over de werkplek. 63% wil dan ook een steviger positie van werknemers om te bepalen waar het werk plaatsvindt, zij willen dit wettelijk geregeld hebben.

Zwaarwegende argumenten

Jong: ‘Onze leden spreken zich hier duidelijk over uit en geven aan thuis productiever te zijn. Een steviger positie voor werknemers, zoals ook D66 en Groen Links in een wet willen regelen, is dan ook mijn inzet bij het SER-advies dat de politiek hierover heeft gevraagd. Die steviger positie kan zich dan weer vertalen in afspraken per bedrijf of organisatie, waar een afweging van belangen kan worden gemaakt. En niet zoals nu dat alleen de werkgever bepaalt. Vergelijk het met de wet, waarbij de werknemer kan vragen minder uren te werken. De werkgever moet dan met zwaarwegende argumenten komen als dat niet kan. Op dit moment moet de werknemer die meer thuis of juist op kantoor wil werken nog genoegen nemen met een onbeargumenteerde afwijzing van de werkgever. Een steviger positie om grip op het werk te krijgen past ook bij de aanbevelingen die de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid vorig jaar deed in Het betere werk.’

Recht op onbereikbaarheid

FNV-leden willen ook graag een recht op onbereikbaarheid buiten werkuren wettelijk vastgelegd zien, , net als in Frankrijk. 77% is hiervoor. Ook het Europees Parlement wil dit recht graag gerealiseerd zien; in Nederland is er een wetsvoorstel van de PvdA in voorbereiding hierover. Het aantal mensen dat buiten werktijd bereikbaar moet zijn, groeide in coronatijd van 22% naar 25%.

Burn-outklachten

Jong: ‘Wij hebben hierover al afspraken gemaakt in sommige cao’s, maar een wettelijk recht geeft ons een steviger positie hierin. Door de coronapandemie zijn werk en privé meer door elkaar gaan lopen, mensen werken ook iets meer uren blijkt uit ons onderzoek. Dan liggen burn-outklachten op de loer. Bovendien wordt niet iedere werknemer thuis goed gefaciliteerd door de werkgever met laptop, bureaustoel, beeldscherm en toetsenbord.’  

Lees hier voor het gehele onderzoeksrapport