Van de Nederlanders tussen de 25 en 65 jaar met een voltijdbaan doen vrouwen een stuk vaker aan om- of bijscholing dan mannen. Zo nam afgelopen vijf jaar gemiddeld 25,1 procent van de vrouwen met een voltijdbaan deel aan een opleiding of cursus, terwijl dit percentage onder mannen slechts 17,9 procent bedroeg.

Dit blijkt uit een analyse van gegevens die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) hierover bijhoudt, die is uitgevoerd door opleidingsinstituut Competence Factory.

Ook tussen Nederlanders met een deeltijdbaan blijkt dat de cijfers voor mannen en vrouwen flink verschillen. In de groep met een deeltijdbaan van 28 tot 35 uur per week volgden vrouwen bijvoorbeeld aanzienlijk vaker (24,4 procent) een opleiding of cursus dan mannen (20,7 procent). In de groep met een deeltijdbaan van 28 uur per week of minder volgden mannen juist een stuk vaker (25,9 procent) een opleiding of cursus dan vrouwen (19,7 procent).

Suzan Steeman, arbeidsmarktexpert en coördinator redactie bij WOMEN Inc., geeft aan dat sectoren waarin vrouwen zijn oververtegenwoordigd mogelijk een verklarende rol spelen: “Wellicht dat met name in de zorgsector, waar veel vrouwen werkzaam zijn, bijscholing veel vaker voorkomt t.o.v. andere sectoren. Ook het onderwijs kent veel verplichte bijscholing en ook hier zijn vrouwen sterk oververtegenwoordigd. Bij de kleinere deeltijdbanen zien we juist het omgekeerde, namelijk dat mannen zich vaker laten om- of bijscholen dan vrouwen. Dit zijn echter de banen waar de meeste vrouwen in werkzaam zijn. Dit bevestigt wat wij vaak aangeven, namelijk dat vrouwen door deeltijdwerken minder kans hebben om een opleiding of cursus te volgen.”

In de groep werkende Nederlanders tussen de 25 en 65 als geheel, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen deeltijd- en voltijdbanen, blijkt ook dat vrouwen zich vaker om- of bijscholen. Binnen deze groep volgde 22,5 procent van de werkende vrouwen en 18,8 procent van de werkende mannen de afgelopen vijf jaar een opleiding of cursus.