Komende jaren krijgen we steeds meer oudere collega’s. Misschien gaan we zelf ondertussen ook wel tot die groep behoren. Oudere medewerkers onderscheiden zich van jongere collega’s op een aantal gebieden. Kennis en begrip van wat oudere medewerkers beweegt helpt ons om goede (HR)managers te zijn. Ook zelfkennis helpt om - als oudere medewerker - gemotiveerd te blijven.

Oudere medewerkers zijn natuurlijk niet als homogene groep voor te stellen. Om te beginnen zijn
er grote verschillen binnen de groep. Daarnaast vinden oudere medewerkers veelal dezelfde
dingen van belang als hun jongere collega’s. Dit zijn gewone zaken zoals respect, eerlijke
beloning, opleiding, feedback, erkenning, teamwork et cetera. Het is een misverstand dat ouderen
aan dit soort zaken minder behoefte hebben. Vaak worden ze ‘ontzien’ en ‘hoeven’ ze niet meer
mee te doen aan de jaarlijkse feedback rondes en aan de trainingen. Dat vinden ouderen niet leuk!
Daarmee worden ze buiten spel gezet.
Er zijn echter wel een aantal universele verschillen met jongere werknemers. De verschillen
hebben te maken met het cognitief vermogen, de lichamelijke gezondheid en de motivatie. Een
korte samenvatting:

  • Oudere medewerkers leren anders dan jongere collega’s. Ze leren meer concreet en aansluitend op hetgeen ze al weten. Jongere collega’s denken abstracter.
  • Oudere medewerkers kunnen zich beter uitdrukken
  • Oudere medewerkers verzuimen minder vaak, maar als ze eenmaal verzuimen dan wel vaak langer
  • Met de leeftijd gaat de lichamelijke gezondheid achteruit. Het gaat om bijvoorbeeld horen, zien en de conditie. De achteruitgang is beperkt en er zijn hele gezonde oudere medewerkers.
  • Verdieping en zingeving worden belangrijker als je ouder wordt. Vaak ontstaat de wens om kennis en ervaring over te dragen.

Wat betekent dit nu voor de (HR)Management praktijk of voor uzelf -als u tot die groep oudere
medewerkers behoort-? Wat moet er gebeuren om de motivatie hoog te krijgen of houden?

  1. Er moet open gepraat worden over werkaanpassingen om lichamelijke achteruitgang op te vangen. Het gaat vaak om kleine zaken en een taboe op het onderwerp is het enige probleem. Een goede werkplek inrichting of een koptelefoon om te telefoneren zijn vaak al genoeg.
  2. Gezondheidsbevordering is belangrijk. Ook hier gaat het om eenvoudige dagdagelijkse veranderingen zoals trappen lopen en water drinken.
  3. Trainingen moeten niet worden nagelaten en verdienen een andere inrichting omdat oudere medewerkers anders leren dan jongere. Sta er – als je ouder wordt – bij stil dat je anders gaat leren. Probeer niet vast te houden aan de manier die vroeger werkte. Praktischer en meer concreet, aansluitend bij wat je al weet, is het devies.
  4. Functioneringsgesprekken zijn belangrijk. Functies veranderen en organisaties ook. Misschien wil de oudere medewerker zelf wel een verschuiving in zijn verantwoordelijkheid. Afstemming en feedback hierover blijven nodig. Oudere medewerkers staan niet stil en blijven ook niet eeuwig hetzelfde doen. Sta er – als je ouder wordt – bij stil dat je het misschien leuker vindt als er zaken veranderen in je verantwoordelijkheid. Kaart het aan. Er is vaak sprake van een win-win situatie.
  5. Tot slot is het zo dat oudere medewerkers goed begeleid kunnen worden in de keuzes die zij moeten maken of de motivatie die zij zoeken, door een coach. De individuele begeleiding doet recht aan het unieke levenspad dat is afgelegd, de nieuwe leerstrategieën die aangeleerd moeten worden en de veranderende rol/plek die mensen in hun omgeving krijgen.