Tijdens de behandeling van de subsidieregeling praktijkleren, die de afdrachtvermindering onderwijs vanaf 1 januari 2014 vervangt, is een aantal moties ingediend. Uit de in de Staatscourant gepubliceerde definitieve versie van de subsidieregeling blijkt dat minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een aantal aanvaarde moties ter harte heeft genomen.

Praktijkbegeleiding vmbo-leerlingen

Werkgevers die praktijkbegeleiding bieden aan vmbo-leerlingen die een leer-werktraject volgen, komen toch in aanmerking voor de subsidie praktijkleren (motie Van Meenen: D66). Oorspronkelijk zou deze groep buiten de nieuwe subsidieregeling vallen.

Opleidingsbedrijven

Over de ingediende motie (Straus: VVD) betreffende de inspanning ook in andere sectoren een voorschotregeling via O&O-fondsen mogelijk te maken geldt de volgende aanpassing. Voor de overgangsperiode van 1 januari 2014-31 juli 2014 wordt voor de opleidingsbedrijven een overgangsmaatregel gehanteerd. De opleidingsbedrijven kunnen – gezien hun bijzondere positie die ze innemen in de sector techniek en het grote aantal deelnemers dat ze jaarlijks opleiden – een aanvraag indienen voor de praktijkbegeleiding van mbo-deelnemers in de eerste dertien weken van het studiejaar 2014 (januari-maart).

Promovendi

Voor wat betreft de ingediende motie (Straus: VVD) waarin wordt gesteld dat het subsidiegeld niet moet gaan naar universiteiten, maar naar de bedrijven die het salaris van de promovendus betalen, is de regeling zo aangepast dat ook de TO2 instituten, waaronder TNO, die publiek geld ontvangen, nadrukkelijk worden uitgesloten. De minister is van mening dat het belang dat werknemers van (mkb-)bedrijven die gaan promoveren en van grote betekenis zijn voor de kenniseconomie, daar door hun werkgever in staat gesteld moeten kunnen blijven worden. Voor deze doelgroep is 3,5 procent van het totale budget gereserveerd (minder dan 7 miljoen euro). Gezien het totaal beschikbare budget voor de nieuwe subsidieregeling komt het aantal leerwerkplekken voor het beroepsonderwijs niet in de knel, ook niet met de toevoeging van de vmbo-leerwerktrajecten.

Motie vast subsidiebedrag in overgangsperiode

Op de motie van het Tweede Kamerlid Straus waarin hij verzoekt tijdens de overgangsperiode (1 januari 2014 tot en met 31 juli 2014) een vast subsidiebedrag per leerwerkplek uit te keren, komt Bussemaker niet tegemoet. Werkgevers krijgen de definitieve subsidie achteraf uitgekeerd. De hoogte van het bedrag hangt af van het aantal aanvragen dat wordt ingediend en zal maximaal € 2.700 per studiejaar bedragen.

Tip

Werkgevers kunnen op de site van AgentschapNL nu al achterhalen of hun onderneming in 2014 voor subsidie in aanmerking kan komen.