Iedereen die ooit z’n rijbewijs heeft gehaald, weet vast nog wel hoe de lessen gingen. Maar stel nou dat de instructeur niet zei: ‘zet de versnelling in de één, laat de koppeling opkomen en geef gas’, maar: ‘sla je theorieboek open op bladzijde twaalf’. En dat hij niet vervolgde met: ‘neem de volgende afslag links’, maar met: ‘er zijn verschillende tekenen waaraan je een voorrangsweg herkent’. Je zou op z’n zachtst gezegd heel raar staan te kijken.

Hiervoor heb je toch zeker niet betaald! Dit is echter wél vaak de gang van zaken bij veel trainingen. Waarom zou je kostbare, klassikale tijd verliezen met achtergrondinformatie? Ik pleit daarom voor een flipped classroom: laat cursisten eerst zelf de theorie bestuderen en daarna in een klassikale training de praktijk beleven. Je zult zien dat het uiteindelijke leerrendement hoger is. Ik leg uit waarom.

Verkeerde focus

Nu zie ik nog regelmatig dat bedrijven zelfs in applicatietrainingen de nadruk leggen op theorie. Wat ik me dan afvraag is: draagt deze methode bij aan het leerproces van de cursist of aan het imago van de trainer? Bewezen is juist dat een praktische aanpak veel meer oplevert. Aan de ene kant omdat de gelijkenis met de daadwerkelijke werksituatie groter is. Aan de andere kant omdat deze manier cursisten in staat stelt fouten te maken in een veilige omgeving.

Theorie, maar dan anders

Dat betekent overigens niet dat we de theorie dan maar helemaal moeten afschaffen. Het 70-20-10-model van Jennings – dat aangeeft dat tien procent van de kennis die we opdoen tot ons komt op een formele leermanier – is in mijn ogen nog altijd een prima basis om vanuit te gaan. Goed autorijden kun je ook pas als je de verkeersregels hebt geleerd. Alleen, theorie aanbieden kan ook op een andere manier dan via kostbare, klassikale trainingen. E-learning bijvoorbeeld. Daarbij nemen cursisten de theorie door vóór ze daadwerkelijk het trainingslokaal binnen stappen. Geef ze vervolgens tijdens de training een aantal opgaven om de geleerde stof toe te passen en bied ze de mogelijkheid om gerichte vragen te stellen. Het accent moet in ieder geval altijd liggen op oefenen. Die ervaring draagt immers voor zeventig procent bij aan de kennis. Met praktijkgerichte scenario’s doen de cursisten ervaring op, die ze de dag erna meteen op de werkvloer kunnen toepassen. Kortom: laat ze leren door te beleven.

Succesfactor

Ik besef dat voldoende motivatie bij de cursisten een voorwaarde is om deze aanpak te laten slagen. Vooral omdat het bestuderen van de e-learning vrijblijvender lijkt dan het bijwonen van een klassikale sessie. Maar dat lijkt me geen probleem – zonder al deze kennis kan hij immers zijn werk niet goed doen. Hij zal zich moeten realiseren dat hij met een theoretische achtergrond pas echt beslagen ten ijs komt op het praktijkdeel. Communicatie over het belang van beide delen van de training kan hierbij helpen. Het is beter cursisten vooraf te enthousiasmeren in plaats van jezelf te verdedigen door te zeggen: ‘dit is nu eenmaal verplichte kost’. Een goede trainer draagt bij aan de motivatie door uit te leggen dat hij komt om de cursist te helpen bij zijn dagelijks werk.

Flip the classroom

Maar waarom is dat ‘flip the classroom’-principe nu de beste oplossing? Zelf heb ik met collega’s er voor een applicatietraining al eens mee geëxperimenteerd. Het werd een project waarbij klassikaal geen theorie behandeld werd, maar we de deelnemers wel vroegen vooraf theorie te bestuderen. Het resultaat: de cursisten raakten tijdens de training al vertrouwd met de tool die ze vanaf toen dagelijks gingen gebruiken. Deze aanpak bleek een groot succes – iets wat we nu dus vaker willen toepassen. Want dit maakt cursisten een stuk (rijbe)wijzer.