In de jaren dat bedrijven massaal overstapten op Windows 95 begon ik mijn carrière als IT-trainer. Kon ik toen nog de show stelen door een in Paint gemaakte handtekening onder een brief in Word te plakken, vandaag de dag is er meer nodig om de handen van deelnemers aan mijn IT-trainingen op elkaar te krijgen. Het gebruik van informatietechnologie is nu immers normaal geworden. Het vertrekpunt van de deelnemers is daardoor anders dan vroeger.
Hoe pak je je training nu dan wel aan? Een mooi praktijkvoorbeeld van het uitgaan van voorkennis is de app Duolingo. Dit is een (gratis) online taalcursus voor smartphone of tablet. De lessen zijn hierin rond een thema gegroepeerd. Je krijgt telkens zinnen die je moet vertalen en af en toe moet je een zin uitspreken. Woorden en zinnen die je lastig vindt, herhaalt de app automatisch vaker. Tijdens een les kun je via de optie ‘test out’ direct naar de eindtoets. Bij een voldoende score sla je de lessen uit deze serie over. Want wat je al weet, hoef je niet opnieuw te leren. Bij een onvoldoende blijven de lessen uit de volgende serie niet toegankelijk.
Focus op wat iemand écht nodig heeft
Ik ben ervan overtuigd dat op de werkplek een adaptieve leeraanpak als die van Duolingo gunstig zal uitpakken voor zowel opleiders als deelnemers. De trainingsinhoud baseren op wat iemand écht nodig heeft, verkort de benodigde trainingstijd aanzienlijk. De opleider heeft een tevreden opdrachtgever, de trainer krijgt extra gemotiveerde en betrokken deelnemers. En deelnemers hoeven zich niet door de behandeling van onnodige onderwerpen te worstelen.
Net als in de taalcursus kun je onderwerpen die medewerkers lastig vinden vaker herhalen. Voorwaarde is dan wel dat je erachter komt om welke onderwerpen het gaat. Je eigen worstelingen hierbij zijn vaak maar ten dele een goede raadgever. De beantwoording van vragen over een specifiek onderwerp leent zich hier beter voor. Deze kun je ook gebruiken om te bepalen of iemand het überhaupt nog nodig heeft de betreffende les te volgen, of dat zijn kennisniveau nu al voldoende is. Deze wetenschap biedt de trainer in het lokaal weer voldoende houvast om een optimale maatwerktraining te verzorgen.
Peil interesse vooraf
Een ‘meeste stemmen gelden’-aanpak om deelnemers de agenda van de training vast te laten stellen, brengt een risico met zich mee: het is mogelijk dat de doelstellingen die met de opdrachtgever zijn overeengekomen niet gehaald worden. De trainer kan natuurlijk wel peilen welke onderwerpen de meeste interesse hebben en zo bepalen in welke volgorde ze aan bod zullen komen.
Ten slotte kun je ook door te variëren in opdrachten adaptief leren ondersteunen. Veelal worden imitatie-opdrachten verstrekt, dat wil zeggen: nadoen wat de trainer net gedemonstreerd heeft. Gezamenlijk aan een case werken geeft een beter beeld of de opgedane kennis ook daadwerkelijk toegepast kan worden.
Ik ben erg benieuwd of en hoe jullie adaptieve leervormen inzetten om deelnemers die al iets kunnen tegemoet te komen. Laat je voorbeelden en reacties achter onder dit blog.