Vitaliteitsprogramma’s zijn voornamelijk gericht op het gezondheidsaspect en helpen niet om het echte probleem op te lossen. Ouderen zien hun meerwaarde in het bedrijf onvoldoende door de aandacht die uitgaat naar de jongere generaties aldus Mollenvanger.
Niet op waarde geschat
Jarenlang zijn de oudere medewerkers genegeerd, omdat zij gewend zijn om hard te werken en niet te zeuren. Werken moet nou eenmaal. Nu blijkt dat deze generatie nog wel een aantal jaren aan het werk moet blijven, wordt alles uit de kast gehaald om ze vitaal te houden. Mollenvanger: “Vitaliteit is niet het probleem. Buiten werk is de oudere generatie een erg energieke generatie die zich massaal inzet bij bijvoorbeeld voetbalclubs of de buurtvereniging. Ze hebben erg veel energie om daar hun meerwaarde te etaleren.” Volgens Mollenvanger zit daar de pijn. Door de lange dienstverbanden die de oudere medewerkers doorgaans hebben, zijn ze langzaamaan zo vergroeid met het bedrijf dat ze door managers en andere generaties niet meer goed op waarde worden geschat. Onbegrijpelijk als je bedenkt dat deze ‘oude rotten in het vak’ de ruggengraat van een organisatie zijn, aldus Mollenvanger.
Ervaren professional programma
Bedrijven moeten beter laten zien hoe ze hun oudere werknemer waarderen en samen met hen kijken naar hoe ze hun energie in het werk terug kunnen krijgen. Hun toegevoegde waarde moet zichtbaar worden gemaakt. Dat kan bijvoorbeeld door de oudere medewerker een mentorrol te geven voor de jongere medewerkers. Ze moeten leren dat werken leuk mag zijn. Daarnaast moeten bedrijven het geld dat zij steken in vitaliteitsprogramma’s anders benutten. Te denken valt dan aan een ervaren professional programma vergelijkbaar met een talentenprogramma die voor jongeren wordt ingezet. Een dergelijk programma zorgt ervoor dat de oudere werknemer zich weer gewaardeerd voelt en in het programma op zoek kan gaan naar zijn kwaliteiten en meerwaarde voor de organisatie.