Als het gaat om het concept interculturele communicatie; is dat een soort bewustzijn, kennis, of zie je het meer als een vaardigheid?
“Het is niet het een óf het ander, het is meer dan dat. Ik ben op mijn 27ste uit Iran gevlucht naar Nederland en op dat moment kwam ik noodgedwongen met interculturele communicatie in contact. Mijn eerste ervaring was dat ik heel snel Nederlands moest leren omdat ik geen andere grote taal kende. Maar dat is niet voldoende, je kunt niet met een woordenboek of app een gesprek aangaan, hooguit jezelf redden en verstaanbaar maken. Het mooie van het leren van een nieuwe taal is dat alle vanzelfsprekendheden komen te vervallen, zeker als je de taal leert in een nieuwe samenleving. Je voelt je bijna als een kind dat heel nieuwsgierig is en alles wil weten. Nieuwsgierigheid is een heel mooie manier om elkaar beter te begrijpen; waarom doe je wat je doet? Nederland is een kleurrijk land. Toen ik hier net kwam vond ik dat echt een verrijking. Je moet Nederlands leren, maar je komt ook een heel diverse Nederlandse bevolking tegen. Je leert de verschillende culturen kennen en hoe de kruisbestuiving tussen die culturen plaatsvindt.”
Mardjan Seighali (1964) vluchtte in 1990 met haar kinderen uit Iran. Sinds 2013 is ze directeur van het UAF, een stichting die jaarlijks duizenden hoger opgeleide vluchtelingen helpt om hun talent te benutten. In die rol heeft ze er mede voor gezorgd dat de toegang tot het hoger onderwijs voor vluchtelingen is verbeterd. Ook inspireert zij werkgevers om gezamenlijk duale trajecten te ontwikkelen die rechtstreeks bijdragen aan betere opleidings- en arbeidsmarktkansen voor vluchtelingen. In de jaren negentig is Seighali zelf financieel ondersteund door de stichting waar zij nu directeur van is.
Jij bent van jezelf heel nieuwsgierig, dat is dan zeker mooi meegenomen?
“Dat is zeker zo, maar we hebben allemaal die nieuwsgierigheid, zeker als kind. Kinderen vragen de hele dag ‘waarom is dat?’, tot het punt dat je er als ouder moe van wordt en zegt ‘Daarom’. Maar als volwassene heb je ook andere vaardigheden om die nieuwsgierigheid te verkennen. Ik denk dat het goed is dat we ons als mens tot andere mensen verhouden en daar ook vragen over stellen. Vaak voelen mensen een soort ongemak of zijn ze bang de ander te beledigen. Maar als je echt vanuit nieuwsgierigheid iets vraagt kom je tot een dialoog en kom je op een punt waarop je rekening met elkaar moet houden. Dat geldt voor ons als Nederlanders, maar ook voor degene met wie je communiceert. Het gaat om het vermogen om te kunnen luisteren. Je oordeel uitstellen, vragen stellen, doorvragen. Niet vanuit een stereotype benaderen of generaliseren. We willen allemaal als mens behandeld worden en die culturele bagage hebben we nou eenmaal. De dialoog is de basis om elkaar beter te kunnen begrijpen.”
De tekst gaat verder onder de video
Is het belangrijk dat je eerst je eigen cultuur heel goed kent, voordat je met de ander in gesprek gaat?
“Je neemt altijd je eigen bagage mee. Je eigen cultuur, talenkennis, woordenschat, interesses, noem maar op. Dat heeft allemaal invloed op hoe jij je in de samenleving staande houdt. Het is zeker van waarde om te weten waarom je doet wat je doet, maar soms is het onmogelijk om dat precies te duiden. We doen allemaal dingen zoals we ze gewend zijn, zonder iedere keer van je culturele bagage bewust te zijn. Die soft skills waar we het over hebben zitten in de nuance, en laten zich vaak moeilijk in woorden vatten. Maar het bewustzijn is heel belangrijk.”
En hoe zit dat dan als je nooit geleerd hebt om je oordeel uit te stellen?
“Je moet altijd leren levelen. Als je als teamleider in de fabriek aan de lopende band staat heb je andere skills nodig om met iemand in gesprek te gaan. Maar ik denk dat je altijd kunt kijken hoe je je verhoudt tot de ander, wat je van de ander moet weten om hem of haar beter te begrijpen. Uiteindelijk kom je tot een oordeel, maar je kunt dat oordeel uitstellen. Niet direct denken: zij komt uit een land waar op tijd komen niet de gewoonte is, dus ze komt altijd te laat en het is niet handig om haar aan te nemen. Ik geloof dat we als mens in de basis altijd in staat zijn om meer in contact te komen met de ander dan we denken, alleen moeten we dat vanuit nieuwsgierigheid doen en niet vanuit terughoudendheid en angst.”
“Zeg niet: ‘zo doen we dat niet in Nederland’”
Hoe gaat zoiets op de werkvloer?
“Tegen buitenlanders die hier zijn, zeg ik altijd: let op, je bent geen gast, je bent een onderdeel van de samenleving. En Nederlanders zijn geen gastheren. We moeten samen een situatie creëren die werkbaar is voor iedereen. Aanpassen is niet: ik zeg wat jij doet, jij doet wat ik zeg. Het gaat erom elkaar te ontmoeten. Ik ben ook niet voor een geitenwollensokkencultuur, ik zeg altijd: wees helder. Hoe vaak ik wel niet heb gehoord dat ze roddelen van ‘die komt niet op tijd, maar ja, dat is bij hun de gewoonte’. Nou, dat zou niet over mij gezegd moeten worden, want dan heb ik liever dat iemand tegen mij zegt: op tijd is op tijd, dit is de norm die wij met elkaar hebben afgesproken. Het gaat om dialoog en gelijkwaardigheid. Stel dat je op je werk op instructieniveau iets moet uitleggen, dan zal je ook op dat instructieniveau vanuit gelijkwaardigheid tot een dialoog moeten komen. Dit zijn de afspraken die we met elkaar hebben, die gelden voor Jan en voor Ahmed. En dus niet alleen tegen Ahmed ‘zo doen we dat niet in Nederland’, niet vanuit een soort superioriteit.”
Je moet je je dus ook goed kunnen inleven in de ander?
“Jazeker, oefenen op empathie is heel erg belangrijk in je dagelijks leven. En laten we eerlijk zijn: dat is niet makkelijk. Ik zeg zelf ‘stel je oordeel uit’, maar vooral als leiders zijn we ook dagelijks bezig om besluiten te nemen en aan dat besluit hangt ook een oordeel. Dus het is niet makkelijk, maar toch, als je je oordeel probeert uit te stellen door vragen te stellen, zal je een hoop ellende voorkomen.”
“Misschien spreek jij wel die ene Chinees die er anders over denkt”
Is oprechte interesse genoeg, of moet je je ook inhoudelijk voorbereiden met bepaalde kennis over een cultuur?
“Kijk, als je naar het buitenland gaat zorg je ook voor goede preventie, voor vaccinaties, je bereidt je goed voor. Dat betekent ook dat je weet met wie je om tafel gaat, zeker in zakelijke relaties. De wereld verandert. We leven nu in een mondiale samenleving waarin je heel veel informatie kunt vinden via alle media en sociale media. Het is goed om algemene kennis te hebben, maar wat is er leuker dan om het mensen zelf te vragen. Er wordt toch ook wel vaak uitgegaan van algemene informatie. Dat je bij Chinezen bijvoorbeeld eerst heel veel moet eten voordat je het over zaken gaat hebben. Maar dat weet je helemaal niet, misschien spreek jij wel een Chinees die er anders over denkt. Dus dan moet je checken: ik heb dat gehoord, klopt dat ook voor u? We zijn er als mens om elkaar te ontdooien en het gemak te creëren om met elkaar in gesprek te komen.”
Wat vind jij ervan dat steeds meer organisaties expliciet werk maken van diversiteit en inclusie?
“De wil is er. In organisaties is er niet zozeer sprake van weerstand, maar wel van koudwatervrees. Diversiteit en inclusie is wat mij betreft een kwestie van gewoon dóen. Heel fijn dat er zo veel managers diversiteit en inclusie zijn en ‘helaas’ zijn die ook nodig, omdat er een ambitie is en die realiseren gaat niet vanzelf. Maar de mensen die op die functie gezet worden hebben soms ontzettend veel moeite om intern draagvlak te creëren. Er is toch veel angst voor het onbekende, mensen weten niet wat het voor hen betekent. En er zijn vooroordelen: of mensen de taal wel spreken, of in het geval van vluchtelingen of ze misschien getraumatiseerd zijn en het niet aankunnen. Er wordt niet gekeken naar wat mensen kunnen, maar vooral naar wat mensen niet kunnen. Maar je moet niet bij de pakken neer gaan zitten, je moet perspectief bieden, bijvoorbeeld door een training. Een divers team kan elkaar heel erg inspireren. Vier minuten met elkaar in een ruimte zijn is genoeg, blijkt ook uit een heel mooifilmpje van Amnesty International. Zonder contact ontstaat er geen verbondenheid. Wees niet krampachtig, niet te voorzichtig, benader de mens als mens, dan komt het altijd goed.”