Wie kent hem niet, Berry van Peer (21 jaar), groot Nederlands darttalent. Hij maakte recent zijn debuut op het grote dartpodium Grand Slam of Darts 2017 en werd het gesprek van de dag. Gek genoeg niet door zijn prestaties maar vanwege zijn Darteritus. Een mentale en fysieke aandoening die ervoor zorgt dat een darter zijn pijlen niet kan loslaten. Het is een aandoening die sommige darters treft. Maar niet alleen darters...

Dergelijke bewegingsstoornissen komen ook voor in andere sporten. Ik heb sinds Berry’s optreden ook termen als: Keuitis (voor biljarters) en Rozenvrees (voor boogschutters) voorbij horen komen. Daarnaast kennen we natuurlijk allemaal de voorbeelden van topvoetballers die op het moment suprême een belangrijke penalty missen.

Het schijnt een fenomeen te zijn dat zich vrijwel uitsluitend voordoet onder druk, en uit angst. Op zich niet een heel gek verschijnsel als je weet dat talloze onderzoeken uitwijzen dat een sterke focus op prestaties een negatieve invloed heeft op daadwerkelijke prestaties. Dit is ook de voornaamste kritiek op bonussystemen, naast het feit dat bonussystemen weinig dimensionaal zijn en perverse prikkels kunnen bevatten, zetten deze prestaties onder druk.

Performance management

Wat wel gek is, is dat veel performance management systemen binnen organisaties erg gericht zijn op het behalen van prestaties. Het woordje ‘performance’ in performance management, heeft organisaties onbedoeld op het verkeerde spoor gezet. Op een gegeven moment was het een trend in organisatieland om ‘prestatiegericht’ te zijn. Hele managementsystemen werden hierop ingericht. Zo ontstonden er prestatiegerichte functieprofielen, prestatiegerichte functioneringsgesprekken, prestatiegerichte beoordelingssystemen en prestatiegerichte beloningssystemen. Wat de druk op prestaties alleen nog maar meer opvoert. De gedachte dat iemand betere prestaties gaat leveren wanneer die een dikke vette worst krijgt voorgeschoteld is wat primitief. Dit werkt bij honden, niet bij mensen. Althans, niet wanneer die prestaties ook maar enigszins complexe taken omvatten waarbij cognitieve inspanning als creativiteit of conceptueel denken wordt vereist.

Prestatie = motivatie x competentie

Mag een organisatie zich dan niet richten op prestaties? Jawel, het is juist essentieel voor organisaties om goed te presteren. Een organisatie moet er naar streven de beste te zijn zodat de organisatie concurrerend is. Maar om mensen binnen de organisatie te laten presteren moet de focus niet liggen op de prestatie maar moet gekeken worden naar factoren die prestatie bevorderend zijn. Hoe kun je ervoor zorgen dat mensen presteren? Hiervoor kan een simpele maar doeltreffende formule worden gebruikt: prestatie = motivatie x competentie. Organisaties moeten er dus voor zorgen dat medewerkers: a) gemotiveerd zijn en b) competent zijn om de gewenste prestaties te leveren. Trap nu niet in de valkuil door te denken dat motiveren iets te maken heeft met belonen en te straffen. Medewerkers raken niet gemotiveerd door belonen en straffen (althans, niet intrinsiek). Medewerkers raken gemotiveerd wanneer ze autonomie krijgen, de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen en wanneer ze zien dat hun inzet betekenisvol is en bijdraagt aan een (hoger) doel.

Mensen laten focussen op resultaten heeft dus een averechtse werking. Wanneer de wil en kunde aanwezig is en de druk om te presteren wordt weggenomen volgt een goed resultaat vanzelf. Berry van Peer gooit in de oefenruimte zonder problemen een 9-darter (een ultieme prestatie in darts). Laten we onze performance management systemen dan ook zo inrichten dat talent tot scoren komt.